Wat een heerlijk woord.
Wat een heerlijk werkwoord.
Ik dagdroom.
Jij dagdroomt.
Zij dagdromen.
We hebben gedagdroomd.
Het is ook heerlijk om te zeggen: ‘Dag dromen.’ Alsof je bedoelt: ‘Dag dromen, het is fijn jullie gekend te hebben.’ Of misschien: ‘Dag dromen, zijn jullie klaar voor een nieuwe dagdroomsessie?’Heerlijk om naar niets om je heen te kijken en toch aan van alles te denken. Je gedachten laten gaan en dagdromen aan de nog te plannen vakanties of aan die momenten in je leven, welke fijne herinneringen zijn geworden. Dagdromen zijn als een medaille. Een beloning voor het doelloos mijmeren. Maar net als een medaille heeft alles een keerzijde.
Wanneer een ander aan het dagdromen is, vind ik dat niet zo fijn. Het lijkt wel of iedereen tegenwoordig aan het dagdromen is. Overal. Altijd. De dagdromende mensen zijn zich niet bewust van hun omgeving. Mensen zwalken over stoepen en fietspaden. Ze lopen nog net niet tegen elkaar aan, omdat de ander altijd net op tijd aan de kant springt. Ik vind het schrikbarend hoeveel mensen er op straat lopen te dagdromen. Totaal niet bewust van hun omgeving. Ik merk ook dat er steeds vaker op de snelwegen eenzijdige auto-ongelukken voorkomen. Ongelukken waarbij geen andere auto’s betrokken zijn. Dit omdat de bestuurders aan het dagdromen zijn geweest. In dit geval bedoel ik met dagdromen dat veel mensen via het schermpje van hun smartphone aan het dagdromen zijn.
Ik wil niet beweren dat ikzelf altijd voor de volle honderd procent alert ben op straat, maar ik fiets niet gedachteloos en minutenlang aan een linkerzijde of op het midden van een fietspad. Ook zul je mij niet kunnen betrappen op het dagdromen in een drukke winkelstraat of tijdens het boodschappen doen. Ik kan me namelijk enorm irriteren aan de mensen die onnadenkend in de weg staan. Het liefst sla ik ze met een flink stuk hout aan de kant, maar dat levert wettelijke problemen op, dus houd ik me maar in en pas ik me aan, aan de andere mensen.
Wanneer ik dagdroom ben ik niet on the move. Ik dagdroom alleen wanneer ik sta te strijken of heel relaxt in een stoel of op een bankje in de natuur zit. Ook op een perron, wanneer ik op de trein sta te wachten. Dagdromen doe ik misschien wel het liefst liggend. Thuis, in mijn bed of ‘s zomers op een luchtbedje, dobberend in de zee. Maar het liefst dagdroom ik bij mooi weer. Liggend in het gras, de armen gekruist onder het hoofd en starend naar de blauwe lucht, gedecoreerd met witte wolken die al veranderend van vorm, langzaamaan voorbij trekken.
I daydream probably too much, but it is a delight and it never fails to entertain.
LikeGeliked door 1 persoon
Ik kan helemaal wegdromen als de poes op schoot ligt te snorren en het zonnetje ons verwarmd door het raam
LikeGeliked door 1 persoon