In het begin was het oppervlak van de aarde bedekt met water, en alles was donker. De Eerste Schepper en de Eenzame Man liepen samen over het water en aan de oppervlakte zagen ze iets bewegen: het was een jong eendje. Ze gaven de eend de opdracht naar beneden te duiken, naar de bodem van de oceaan. De jonge eend nam na zijn duik wat zand mee naar boven. De Eerste Schepper en de Eenzame Man gebruikten het zand om de aarde te creëren.
De Eerste Schepper nam het zuiden en maakte het heuvelachtige land, gevuld met valleien, bergtoppen en stromende beekjes. De Eenzame Man nam het noorden en maakte de vlakte, gevuld met meren en vijvers. De Eerste Schepper creerde het wild: buffels, herten en antilopen. De Eenzame Man creerde de runderen en schapen.
De Eerste Schepper was niet erg onder de indruk van het land dat de Eenzame Man had gemaakt. ‘Er is niets te verbergen’, zei hij. De Eenzame Man haalde zijn schouders op en zei: ‘Ach, het is klaar. Het is nu te laat om het nog te veranderen.’
Mannen en vrouwen bevolkten het land en toen er harde, moeilijke tijden kwamen, zag de Eenzame Man het lijden van de mensen en wilde hierin delen. Hij veranderde zich in een maiskolf dat een jong meisje op dat moment aan het eten was, en ze gaf geboorte aan de Eenzame Man als mens.
De Eenzame man leefde als mens met de andere stamleden. Hij was zuiver en goed, en was de vredestichter bij elke ruzie. Hij trouwde nooit, maar was wel geliefd bij de kinderen en zij volgden hem overal. Hij leerde de mensen veel belangrijke dingen, maar uiteindelijk was het tijd voor hem om te vertrekken.
De Eenzame Man instrueerde de stam een boomstam als totempaal in het centrum van het dorp op te zetten, deze rood te verven en wierrook te branden. ‘Deze ceder is mijn lichaam’, zei hij, ‘dat ik achterlaat om u tegen al het kwaad te beschermen.’
Nooit meer is er iets van de Eenzame Man vernomen, maar enkelen zijn ervan overtuigd dat de Eerste Schepper hem in een coyote heeft veranderd, de prairiewolf die een solitair leven leidt.