Gisteren was de veertigste editie van de Amsterdam Marathon en voor mij de vijfde keer dat ik de halve marathon van Amsterdam heb gelopen.
Voor de supporters langs de weg werkte het weer niet optimaal mee: miezerige regenbuitjes vielen op hen neer, maar voor de hardlopers was dit heerlijk hardloopweer. Er stond niet te veel wind en de temperatuur lag niet te laag.
Afgelopen vrijdag, na het ophalen van mijn startnummer, bemerkte ik dat het parcourse van deze veertigste editie iets aangepast was. Na 6 kilometer werden we door Duivendrecht geleid, wat ik wel aardig vond, want hiermee leek het -voor mij- dat het allemaal sneller ging.
Onderweg hoorde ik via mijn hardloop-app van Nike dat ik ruim op schema liep. Iets te snel eigenlijk, maar ik liep lekker en had geen last van ongemakkelijke pijntjes. Alleen aan het einde van het parcours, in het Vondelpark, begonnen mijn voeten enigszins pijnlijk aan te voelen (net als ieder jaar eigenlijk).
Wanneer je uiteindelijk het Vondelpark verlaat is het nog maar een paar kilometer tot de finish, en ondanks de pijn in de voeten loop je toch gestaag door, door de wetenschap dat je bijna bij de finish bent én door de enthousiaste kreten van de supporters langs de kant.
Wanneer je dan uiteindelijk het Olympisch stadion inloopt om de laatste honderd meters af te leggen krijg je dat euforisch gevoel van enorm geluk, omdat je zojuist een geweldige prestatie hebt gedaan. Het maakt daarbij niet uit wat voor tijd je hebt gelopen. Ikzelf was dit jaar weer iets sneller dan voorgaande jaren, dus mijn blijdschap was terecht, wanneer ik mijn medaille kreeg omgehangen.