De afgelopen week had ik meer dan voldoende snoepgoed in huis gehaald. Zes zakken met suikervolle mini-reepjes voor alle zingende kinderen die aan het begin van de avond van de elfde november aan onze deur, tijdens het Sint-Maarten, zouden staan te zingen.
In de voorgaande jaren stonden er tientalle schoolkindertjes aan onze deur luidkeels te zingen. De een nog harder of valser dan de ander, maar zingen deden ze. Alsof het kinderleven ervan afhangt. In principe kom het ook op hetzelfde neer, heeft het kinderleven zin zonder snoepgoed? Ooit, heel lang geleden, was ik een kind en dat kind van toen kan je nu zeggen: ‘Nee, zonder snoepgoed is een kinderleven waardeloos.’
Tijden veranderen. De kinderen van nu houden niet meer van snoepen (yeah right). Of het aantal kinderen in Nederland neemt af, in vergelijking met de jaren zeventig van de vorige eeuw, maar dat lijkt me ook niet van toepassing. Ik vermoed dat de ouders die te laat thuis komen van het werk hun kind liever de belofte doen voor een duur cadeautje, zodat het kind zonder lampion en snoep, thuis bij papa en mama blijven.
Dat de moderne papa en mama zo denken vind ik prima, want het weer is halverwege november altijd regenachtig of er waait minimaal een storm rond het huis. Moderne ouders gaan gewoon met hun tijd mee. Dit heeft wel het gevolg dat ik nu met een paar zakken snoepgoed zit, en om een Sugar Rush te overleven mogen we hier in Almere weer genoeg bewegen: fietsen, hardlopen en meer van dat soort activiteiten in de sportschool.