Geluk hebben betekent door een onvoorziene gebeurtenis begunstigd te zijn. In die betekenis betekent geluk de voorspoed die iemand ten deel valt zonder dat hij daar invloed op heeft.
Voorbeelden kunnen zijn: het winnen van de hoofdprijs bij de Lotto, bij roulette of een ander kansspel. Ook door toeval een nadeel vermijden hoort hierbij. Het tegendeel van toevalsgeluk is een onvoorzien ongeluk, onheil of pech.
In vele talen bestaat er een duidelijk onderscheid tussen de woorden die gebruikt worden voor ‘geluk hebben’ (per toeval) en de emotie of toestand van ‘gelukkig zijn’. In bijvoorbeeld het Nederlands en in het Duits is dit echter niet het geval. Dit kan resulteren in lichte verwarring bij het vertalen, bijvoorbeeld het verschil in het Engels met happiness en luck.
Individuele en culturele opvattingen over geluk lopen uiteen: sommigen denken dat geluk het werk is van een hogere kracht, volgens anderen is het slechts een kwestie van toeval. Zo geloofden de Romeinen dat de godin Fortuna het geluk belichaamde, terwijl de filosoof Daniel Dennett van mening is dat geluk slechts geluk is, in plaats van de eigenschap van een persoon of ding.