Vrouwenpraat

Donderdagmiddag. Mijn trein komt met 10 minuten vertraging aan in Almere. De meteorologen hebben een sneeuwstorm voor de avond aangekondigd en de regen die op alle mensen in het centrum van Almere neervalt, moet een voorbode zijn. Echt niets om naar uit te kijken.

Ik loop langs de Primark richting thuis. De stoep wordt compleet geblokkeerd door een vijftal corpulente dames die allen naast elkaar lopen richting de parkeergarage. Ik moet de straat oplopen om er langs te kunnen. Met een ‘dames het hoeft niet zo breeduit over de hele stoep’, loop ik hen voorbij.

De zin ‘en wanneer ik jullie heupen zo zie, blokkeren je in je eentje al een halve stoep’, slik ik maar in. Het klinkt niet aardig en zo stoer ben ik nu ook weer niet. Mijn opmerking geeft al genoeg ophef. Ze roepen me iets na, maar ik hoor het niet. Met dit gure weer heb ik mijn hoofd in de kraag van mijn jas verstopt en kijk ik niet om.

Als ik doorloop zie ik dat verderop het verkeerslicht voor voetgangers op groen springt. Ik versnel mijn pas richting het parkeerterrein aan het koolzaadveld en stap stevig door. Een dame met capuchon met idiote bontkraag aan haar synthetische jas loopt achter me aan in het zelfde tempo. Ze heeft Willem aan de telefoon.

Dat is duidelijk te horen. De mevrouw met de foute capuchon heeft een ver dragend stemgeluid. Als een misthoorn op een schip. Het klinkt als gekras op een schoolbord. C’est le ton qui fait la musique: Het is de toon die de muziek maakt, een uitdrukking in Frankrijk. Het kan ook de toon zijn die het bloed je uit de oren doet lopen.

De vrouw praat en práát. Arme Willem aan de andere kant van het gesprek. Hij krijgt er geen woord tussen. Aan een stuk door blijft ze maar ratelen en dat in hetzelfde looptempo als ik. Wanneer ik de looppas versnel doet zij hetzelfde, en ze praat maar dóór. Ze lacht geamuseerd om haar eigen grappen. De combinatie van haar lach en het afschuwelijke stemgeluid, het is een marteling!

De haren in mijn nek staan overeind. Ik overweeg me om te draaien en de vrouw met een uithaal te vloeren. In gedachten zie ik haar al op straat liggen. Gepijnigd, maar wel stil. Ach, ik zei het al. Ik ben niet stoer, en anderen slaan is gewoon niet aardig. En ondertussen práát ze maar door. Wanneer de regen iets toeneemt besluit ik een sprintje te trekken. Ik vlucht niet voor de regen. Ik kan die stem niet meer aanhoren.

db-logo-yellow

Auteur: Dray

'Af en toe schrijf ik een paar woorden tot zinnen.'

Eén gedachte over “Vrouwenpraat”

U mag reageren.