Woord

Er zijn woorden die jarenlang rustig in de taal liggen te wachten, tot de wereld ze ineens nodig heeft. Hallucineren is zo’n woord. Het hoorde bij koorts, slaapgebrek, paddo’s en films waarin iemand langzaam ontspoort. En nu is het het Woord van het Jaar 2025. Keurig uitgeroepen door de redactie van Van Dale, zonder publieksstemming, zonder campagnes, zonder mensen die elkaar online in de haren vliegen over de morele lading van een zelfstandig naamwoord.

Hallucineren, dus. Van Dale koos het woord omdat het in het tijdperk van kunstmatige intelligentie een nieuwe betekenis heeft gekregen. Niet langer alleen iets wat zich in een hoofd afspeelt, maar ook iets wat een machine kan doen. AI-systemen kunnen informatie geven die overtuigend klinkt, maar nergens op gebaseerd is: geen betrouwbare data, geen feiten, wél een verhaal. Dat noemt men tegenwoordig hallucineren. Het woord is oud, de toepassing verrassend actueel.

Ik vind dat mooi. Taal is flexibel, maar ook genadeloos precies. Zodra we een nieuw verschijnsel niet goed kunnen plaatsen, zoeken we een bestaand woord en schuiven er een betekenis bij. Zo voelt het minder bedreigend. Het is geen systeemfout, geen fundamenteel probleem, het is een hallucinatie. Alsof de computer even dagdroomt.

Wat Van Dale ook zegt, is dat dit woord een bredere ontwikkeling weerspiegelt. AI gebruikt taal om met ons te communiceren en beïnvloedt daarmee onze woordenschat. We praten anders over fouten, over waarheid en over betrouwbaarheid. Dat is geen detail, dat is een verschuiving.
Hallucineren. Een woord dat waarschuwt zonder te schreeuwen. Dat lijkt me, voor 2025, helemaal geen slechte keuze.

U mag reageren.