Corfu

Dinsdagavond, een uur of negen. Buiten hing de lucht loom boven de stad, alsof de zomer ergens anders was blijven steken. Binnen zat ik met een kop koffie die eigenlijk al koud was geworden. De dag had meer omgegooid dan ik in weken had meegemaakt. Want sinds die dinsdagochtend was de onzekerheid waar we al een tijdje in hadden gezeten, voorbij. Een deur die dichtsloeg, en tegelijk een raam dat openging.

En juist daarom gebeurde er iets geks. Alsof het leven zelf ons een duwtje gaf, belandden we diezelfde avond achter de laptop. “Zullen we?” zeiden we tegelijk. Niet aarzelend, maar met een zweem van stoutmoedigheid. En voor we het goed en wel beseften, klikten we ons een week naar Corfu toe. Nog nooit hebben we zo krap van tevoren een vakantie geboekt. Normaal zou ik er nachten over piekeren, lijstjes maken, reisgidsen openslaan. Maar nu niet. Het voelde alsof ik in een achtbaan stapte zonder de beugel nog vast te klikken. Rollercoaster-stijl, en dan in het kwadraat.

Toen de bevestigingsmail binnenkwam, keek ik ernaar alsof het een brief uit een andere wereld was. Daar stond het zwart op wit: we gingen. Alsof een eiland in de Ionische Zee zijn armen al voor ons opende. Terwijl de adrenaline nog natrilde, kwam er een kalmte over me. Want wat ons te wachten stond, is een week van luieren. Een stoel aan het zwembad, de zee die zonglinstert alsof ze speciaal voor ons haar mooiste jurk heeft aangetrokken, en dagen die niets van ons eisen behalve misschien de keuze tussen een Griekse salade of een tweede glas wijn.

U mag reageren.