Zinloos

Afgelopen zondag (gisteren) had ik nergens zin in. Dat is een constatering die je het liefst voor jezelf houdt, omdat hij zo weinig spectaculairs heeft. Nergens zin in klinkt niet heroïsch. Het klinkt vooral alsof je jezelf een beetje in de weg zit. Toch was het zo. De dag begon netjes, zoals zondagen dat doen, maar ergens onderweg liet hij me los.

Het merkwaardige was dat er aanvankelijk niets aan de hand was. Ik stond op zonder protest, deed wat gebruikelijke handelingen en stapte op de fiets. Geen innerlijke strijd, geen zwaar gemoed. Gewoon fietsen. De wereld deed ook normaal: lucht, wegdek, andere mensen die duidelijk wel ergens zin in hadden.

En toen was er dat moment. Nadat ik een korte klim had gefietst, werd ik licht in mijn hoofd en even kortademig. Niet dramatisch, niet geschikt voor sirenes of omstanders, maar wel voldoende om af te stappen. Preventief. Met die rustige wetenschap die je rond je zestigste ontwikkelt: als ik nu val, sta ik waarschijnlijk wel weer op, maar niet meer zo achteloos als vroeger. De kans dat er iets kraakt wat vroeger zweeg, is simpelweg groter geworden.

Dat besef maakte me niet somber, hooguit iets bedachtzamer. Ik stond even stil. De fiets ook. Alles ging weer over en ik reed verder.

Thuis leek het incident netjes opgeborgen. En juist toen begon het. Nergens zin in. Alsof het lichaam dacht: zo, nu hebben we dat gehad, nu even niet meer. Geen duidelijke aanleiding, geen drama, alleen een lichte leegte, met hoofdpijn als bijsluiter. Geen hoofdpijn die aandacht vraagt, maar eentje die zachtjes fluistert dat plannen vandaag overbodig zijn.

Ik ging wandelen. Omdat dat hoort. Twee pogingen voelen altijd serieuzer dan één. Ik liep rustig, keek om me heen, hoopte dat de zin zich ergens onderweg zou aandienen. Misschien zat hij op een bankje. Of achter een struik. Hij bleef onvindbaar. De wandeling deed niets verkeerds, maar ook niets goeds. Hij was er vooral.

Het is geen groot probleem, zo’n dag. Ik heb het gelukkig niet vaak. Dit was volgens mij de eerste keer dit jaar. En het jaar is bijna voorbij, wat betekent dat ik statistisch gezien behoorlijk goed bezig ben. Het lijkt het meest op een mini-depressie, al klinkt dat zwaarder dan het voelt. Meer een tijdelijke systeemmelding dan een echte storing.

Gelukkig weet ik wat helpt. Lezen. Een paar hoofdstukken uit een boek. Of een film die ik nog niet eerder heb gezien. Niet omdat die film bijzonder moet zijn, maar omdat hij nieuw is. Nieuwheid blijkt een verrassend effectief middel.

Langzaam keerde alles terug. De hoofdpijn verdween. De zin kwam aarzelend terug, alsof hij zich excuseerde voor zijn afwezigheid. Tegen de tijd dat de aftiteling begon, was de zondag weer gewoon een zondag. Geen inzicht, geen overwinning. Alleen het prettige gevoel dat alles het weer doet. Dat is, op sommige dagen, meer dan genoeg.

U mag reageren.