November Rain

De afgelopen dagen is er volgens mij meer regen gevallen dan in alle zomermaanden van dit jaar. De regenplassen worden er niet kleiner of minder om, en een paraplui is nu onderdeel van mijn outfit. Helemaal geen accessoire meer, maar hartstikke nodig lately.

Ik lijk ook het geluk aan mijn kont te hebben hangen, want iedere keer wanneer ik vanuit huis naar mijn werk ga, en andersom, heb ik de hoofdprijs in de vorm van een pittige hoosbui op mijn kop. Meer dan eens kom ik doorweekt aan op de plaats van bestemming.

Alles went, zegt men. Maar hier heb ik toch wel meer moeite mee. Vanmiddag liep ik vanuit mijn werk naar het metrostation en als vanzelfsprekend was het miezerbuitje getransformeerd in een flinke regenbui. Op nog geen honderd meter van het metrostation slaan de veters van beide schoenen los.

Dan sta je daar met een open paraplu naast je op de grond, in de regen je doorweekte veters te strikken. Ik denk dat ik straks maar een staatslot moet aanschaffen. Zoveel geluk met deze regenbuien, dan moet ik het toch ook voor elkaar krijgen om een andere hoofdprijs te winnen?

Agnes

Bij het wachten op mijn verbinding naar thuis op station Duivendrecht sta ik hier vanzelfsprekend met meerdere reizigers op het perron. Naast mij staat een niet onaantrekkelijke meneer en mijn oog valt op de zak met gewassen worteltjes in zijn hand. Hij eet ervan en doet dit op een -voor mij- vreemde, kinderachtige manier; hij neemt korte hapjes en schuift zo de wortels naar binnen. Knauw, knauw, knauw.

Ik kan nog net een gegrinnik inhouden en moet ook denken aan mijn oud-collega, Agnes, van zo’n kleine twintig jaar geleden. Niet omdat zij vroeger ook op zo’n vreemde manier at, maar wel omdat ze, in een poging tot stoppen met roken, wekenlang deze gewassen worteltjes wegvrat. Ik zou niet overdrijven wanneer ik hier schrijf dat ze na die periode bijna een oranje complex had. Het is haar, na ik aanneem, na zo’n 1.876 wortels gelukt om niet langer een sigaret op te steken.

Ik denk aan haar sportieve karakter, nádat ze was gestopt met roken en een relatie kreeg met onze sportieve collega Jeroen. Samen stonden ze sportief in het leven. De glimlach op mijn gezicht verdwijnt abrupt wanneer ik me herinner hoe het met Agnes is vergaan. Nadat ze in juni 2005 van baan veranderde, hoorde ik jaren later, in juli 2011, dat ze de meest oneerlijke gevecht in haar leven heeft moeten opgeven. Op drieendertig jarige leeftijd. De treinreis naar huis heeft nu een beladen sfeer.

Thuis aangekomen kleed ik me meteen om voor een klein rondje hardlopen. Het bewegen op hardloopschoenen relativeert mijn gedachten, en daar heb ik behoefte aan. Na een klein half uur ben ik uitgerend. De vijf kilometer hebben mijn gedachten verzet. Het leven is niet altijd leuk, maar sta er niet te veel bij stil.

20 KM de Paris

Zondagochtend in Parijs. De wekker gaat om 06:00 uur. Geen tijd om te snoozen. Ik sta op en stap de badkamer in van mijn hotelkamer in Hôtel De Paris Opera. Waar ik een paar jaar geleden in dit hotel nog in een aftands badkamertje stond, sta ik nu in een moderne badkamer, inclusief stortdouche en net tegelwerk. Dit was ooit anders. Een versleten badkuip met een sleets douchegordijn is de luxe van toen. Gelukkig was vroeger niet alles beter. De onchristelijke tijd in de Franse hoofdstad heeft er alles mee te maken dat ik vandaag eindelijk de 20 kilometer van Parijs ga lopen. Drie jaar geleden had ik me al eens ingeschreven (en de verplichte sportkeuring uit laten voeren), maar door de pandemie ging dat feestje in 2020 niet door. Teleurstellingen zijn uitdagingen om mee om te gaan.

Na het ontbijt in de ruimte, beneden bij de receptie, besluit ik toch andere sportsokken aan te trekken. Het paar dat ik nu draag, vind ik te dun en voor mijn gevoel heb ik hierdoor te veel ruimte in mijn hardloopschoenen. Ik glij in mijn schoenen, en dat vind ik geen goed idee. Nadat ik van sokken ben geschwitst ben ik er klaar voor. Klaar voor vertrek naar de metro. De dag ervoor heb ik al mijn startnummer moeten ophalen, dus de snelste rit naar de Eiffeltoren is me wel bekend. Rond 08:00 uur vertrek vanaf Gare du Nord met lijn 4 en dan overstap op Gare Montparnasse voor lijn 6 naar Bir-Hakeim; het metrostation dichtbij de Eiffeltoren, en startvak. Bij Gare Montparnasse is het overduidelijk dat dit de rit naar de 20 kilometer van Parijs is, de metro ia afgeladen met hardlopers.

Het is een drukte van belang bij het metrostation Bir-Hakim. Honderden mensen lopen door elkaar. Sommigen weten precies waar ze moeten wezen, tientallen lijken doelloos rond te lopen. Ik weet dat ik in het roze startvak moet zijn, en in de verte zie ik de roze vlaggen bij de ingang van het startvak wapperen. Ik loop er relaxt naar toe. Het moment is daar; vlakbij de Eiffeltoren start ik straks mijn eerste buitenlandse run. Het wachten tot de start duurt lang. Er lopen meerdere hardlopers het startvak in en in langzaam tempo lopen we steeds dichter naar de iconische toren van Parijs. Er wordt gezongen en er wordt gesprongen en gedribbeld. Er worden selfies gemaakt en het valt me op dat in Frankrijk, of in Parijs, het hardlopen echt een sociale bezigheid is. Vriendengroepen doen aan de run mee en hardlopers zoeken elkaar op.

Rond 09:30 uur lopen we langzaam de Pont d’ Iéna, de brug tussen de Eiffeltoren en Trocadéro, op. Het startvak vóór ons mag nu los en wij schuiven dichter naar de start. Na een kwartier gaat dan ook het startschot voor het roze vak en lopen we in een gepast tempo naar de start. De hardloophorloges en -apps worden gestart en er wordt eindelijk hardgelopen. Niet door iedereen overigens, en wederom verbaas ik me over de deelnemende hardlopers die niet hardlopen, en we zijn nog geen honger meter verder. Incroyable, zouden de Fransen zeggen. Na 2 kilometer rennen we voorbij de Arc de Triomphe naar de Avenue Foch, om vanaf daar richting Bois de Bologne te lopen. Hier wordt een groot deel van de run gelopen. Wanneer we weer in de buurt van de Seine zijn, hebben we ruim de helft van de run erop zitten.

Tijdens mij run ben ik er op gefocust dat ik niet te hard van stapel loop, maar ik kan het niet laten om veel trage hardlopers in te halen. Het is een blijvende irritatiefactor, waaraan ik me, naarmate ik ouder wordt, mateloos kan ergeren; het onnodig links blijven lopen wanneer je geen hoog hardlooptempo hebt. Het is helaas niet anders en het blijft verspilde energie om je (ik) hier aan te blijven ergeren. Wanneer we dan eindelijk de oevers van de Seine bereiken ben ik blij dat we de helft erop hebben. Niet wetende welke hel me nog te wachten staat. De resterende negen kilometers bestaat uit een negental bruggen, waar je onderdoor moet lopen. Dus naar beneden, onder de brug door, èn weer omhoog. Die stukken omhoog breken me enorm op. Na de zoveelste brug wordt ik er enorm chagrijnig van. Gelukkig waren er op die plekken geen fotograven aanwezig.

Na 17 kilometer en de negende brug kunnen we eindelijk de Seine oversteken. Ik ben bij dat we die negen bruggen hebben gehad, maar de vermoeidheid doet me vergeten dat we nog zo’n vijftal bruggen terug moeten lopen, richting de Eiffeltoren. Als er een God bestaat (en zich bekommert om mijn persoonlijke gemoedsgesteldheid) dan heeft die er voor gezorgd dat aan deze zijde van de rivier het minder steil is onder de bruggen door, dus de laatste 3 kilometers zijn minder vermoeiend om te passeren (dus eigenlijk dank aan de stratenarchitecten van Parijs, dan voor de non-existent God). Nadat er nog één kilometer gelopen moet worden, kom ik weer in een lekker tempo en loop richting de Eiffeltoren. Na één uur, negenenveertig minuten en vierentwintig seconden passeer ik eindelijk de finishlijn. De run, die jaren lang hoog op mijn wensenlijst stond, is gelopen en ik ben meer dan tevreden met mijn gelopen tijd. Ik heb er in mijn leven weer een gekoesterde herinnering bij.

Parijs 2023

Maandagavond ontving ik een emailbevestiging van mijn startnummer (11706) voor de run van aankomende zondag: De 20 kilometer van Parijs. Vanaf vrijdagmiddag kan ik mijn startnummer bij de Eiffeltoren ophalen, en wanneer die in mijn bezit is, ben ik er klaar voor. Dan is het alleen nog maar op zondagochtend mijn hardloopkleding aantrekken en gaan. Oké, misschien is het een goed idee om eerst vanuit het hotel naar een metrostation te lopen en daar de metro (lijn 6) naar het Trocadéro nemen, om daar naar het startvak te wandelen, maar dat komt wel goed.

Tot die tijd begeef ik me nog wel even in Nederland, want vrijdagochtend rijden we richting de Franse hoofdstad en hopen er na vijf uur rijden ergens de auto te kunnen parkeren om vanuit daar naar ons hotel te lopen. Dan kan het weekendje Parijs beginnen met -voor mij- als hoogtepunt de run die ik al zo lang wilde doen. Maar daarnaast gaan we gewoon de toerist uithangen en genieten van de stad.
Le plaisir, but ultime de la vie.

Broodje

Ik weet niet meer van wie het verhaal hoorde, maar ik weet wel waar ik het hoorde. Het was meer dan twintig jaar geleden in het bedrijfsrestaurant van mijn toenmalige werkgever. Ik zat er met een vast groepje collega’s van diverse afdelingen die dagelijks met elkaar gingen lunchen. In die tijd werkte eigenlijk iedereen de volle 40 uur per week.

Een collega van de boekhouding vertelde ons het verhaal dat een kennis van vrienden van hem naar de MacDonalds ergens in het zuiden van het land was geweest. Het was een MacDrive, want het verhaal werd zo verteld dat die vage kennis haast had en daarom later zijn bestelling achter het stuur naar binnen wilde werken.

Nadat hij een hap had genomen van zijn McChicken merkte hij dat de medewerker van het fastfoorestaurant zijn bestelling incorrect had verwerkt, want er zat saus op zijn McChicken. Hij had bij de bestelling duidelijk vermeld dat hij geen saus op zijn McChicken wilde. Omdat hij het parkeerterrein nog niet had verlaten, keerde hij om, om verhaal te halen.

De medewerkster ontkende dat ze saus op de McChicken had gedaan en in plaats van een felle discussie te voeren, besloten ze beiden de kippenburger eens goed te bekijken. Het bleek dat in het vlees een ontsteking had gezeten en deze was door de beet van de kennis van vrienden opengesprongen. Het pus van de ontsteking bleek de misplaatste saus te zijn.

Het lijkt met niet nodig om te melden dat mijn collega’s en ik ons na dit verhaal niet meer zo lekker voelden aan de kantinetafel. Het was in de tijd dat internet net enige jaren in opkomst was en wanneer je zulke verhalen opzocht was ook nog de kans groot dat dit niet was terug te vinden, zoals tegenwoordig alles op het internet staat. Het ‘Broodje Aap’ was nog geen bekend fenomeen, maar inmiddels ben ik wijzer.

Tegenwoordig geloof ik geen enkel vreemd verhaal meer en probeer ik altijd eerst te achterhalen over wat er waar is van de -meestal, idiote verhalen die ik tegenkom, want ik weet inmiddels zeker: Verhalen die ongelooflijk zijn, zijn het meestal ook

Achtung Baby

De afgelopen weken luister ik vaak (wanneer ik van huis naar het werk reis, of op vakantie in Griekenland, en liggend op het strand in de laatste week van de vakantie) naar het album Achtung Baby van U2. Het album brengt me deels terug naar het moment dat ik begin 1992 op mijzelf ging wonen. Hierdoor staat het album voor mij ook voor het moment van persoonlijke vrijheid. Niet dat ik voor die tijd onder het juk van mijn ouders doorging, maar als 25 jarige man ben je er wel aan toe om de figuurlijke vleugels uit te slaan. In eerste instantie (jaren tachtig) was ik nooit zo’n fan van de Ierse band U2, maar met dit album is dit veranderd.

Naast het nostalgische kenmerk vind ik het ook gewoon een goed album, dat zonder te vervelen op repeat staat. Wanneer ik ergens enthousiast over ben, sla ik wel eens door. Dit zal iedereen die me een beetje kent, kunnen beamen. Zo heb ik toen, in 1992, mijn kat Bono genoemd en over het album kwam ik laatst de volgende wetenswaardigheden tegen: Achtung Baby is het zevende studioalbum van de Ierse rockband U2. Het werd geproduceerd door Daniel Lanois en Brian Eno, en werd op 18 november 1991 uitgebracht op Island Records. Na kritiek op hun release Rattle and Hum uit 1988 verlegde U2 hun richting om invloeden uit alternatieve rock, industriële muziek en elektronische dansmuziek in hun geluid op te nemen. Thematisch is Achtung Baby donkerder, introspectiever en soms luchtiger dan hun eerdere werk. Het album en de daaropvolgende multimedia-intensieve Zoo TV Tour stonden centraal in de heruitvinding van de groep in de jaren negentig, waarbij ze hun serieuze publieke imago verlieten voor een meer luchtig imago en zelfspot.

Ongeacht deze kleine feiten luister ik nog steeds met plezier naar het album dat inmiddels ruim de 30 jaar is gepasseerd. En zo geniet ik nog wel even van Achtung Baby.

Dam tot Damloop 2023

Afgelopen zondag heb ik -volgens mij- voor de 10e keer de Dam tot Damloop gelopen. Ik was in eerste instantie een beetje huiverig voor deze loop, want ondanks dat ik de eerste zes maanden van dit jaar iedere dag heb hardgelopen waren het niet altijd de lange-afstand-rondjes, en met mijn vakantie een half maandje geleden was de klad er ingekomen in het structureel hardlopen. Ondanks de huivering, had ik toch vol goede moed de zaterdagavond voor de Damloop mijn hardloopoutfit klaargelegd en de wekker op mijn iPhone ingesteld.

Enigszins teleurstellend begon de zondagochtend met een flinke regenbui, die volgens de digitale kenners ook nog wel even boven Amsterdam en Zaandam zou blijven hangen. De hardloopoutfit werd hierop aangepast en het regenjackje werd dan toch maar, met gepaste tegenzin in de rugzak gestopt. Better safe than sorry. De trip naar Amsterdam verliep ondanks de regen goed. De trein reed op schema (ook uitzonderlijk) en een half uur later, ruim een half uur voor de start, kwamen we aan in Amsterdam.

Na een korte wandeling naar het startvak op de Prins Hendrikkade besloot ik dan toch maar het regenjack aan te trekken en hiermee de loop te gaan doen. In het startvak, dat dit jaar een stukje verder lopen was (dichtbij de IJ-tunnel) leek het erop dat de regen voorlopig nog wel even naar beneden kwam. Even voor half elf ging het startschot en ging ik ervandoor. Een paar pijntes hier en daar negerend. De run ging eigenlijk wel prima. Af en toe trok ik mijn regenjack open, en wanneer ik even wind tegen had, trok ik ‘m weer dicht.

Al snel en vaak zag ik de kilometerborden langs het parcours staan. Het ging voor mijn gevoel pretty snel. De pijntjes waren er wel, maar werden niet erger. Eerder dragelijk. Glimlachend liep ik door Amsterdam-Noord. Dit werd minder toen we eindelijk Zaandam in liepen. De vermoeidheid nam toe. Nu blijkt toch wel dat wanneer je vooral maximaal 10 kilometer per rondje loopt, je hier geestelijk en lichamelijk op ingesteld bent. Op karakter kom je toch verder. Helaas bleek ik na 15 kilometer (ja, één kilometer voor de finish) karakterloos te zijn; ik moest gewoon even wandelen, om op adem te komen.

De laatste honderden meters kreeg het publiek langs het parcours in Zaandam me weer in een running flow en leek ik alle pijntjes en vermoeidheid te zijn vergeten. Dankzij de foto’s en video’s weet dat dit niet zo was, want dat verraadde mijn gezicht wel, maar eenmaal over de finish was dan echt alles vergeten en blijkt de blinkende medaille een mooie trofee (en herinnering) aan deze Dam tot Damloop 2023. Volgend jaar gewoon weer.

Herinnering

Op het treinstation in Almere-Muziekwijk komt een mevrouw naast me zitten. Niets bijzonders, want in de trein gaat er wel vaker iemand naast je zitten. Zeker tijdens de ochtendspits. De mevrouw in kwestie had niets bijzonders. Dit zeg ik niet omdat ik onaardig wil zijn, maar ze zag er alledaags en gewoontjes uit. Wat haar echter wel opmerkelijk maakte was haar parfum.

Ik weet niet welk merk parfum ze droeg, maar de geur bracht me meer dan 50 jaar terug, naar het moment dat ik net op de basisschool zat. Het was hetzelfde luchtje dat mijn lerares juffrouw Kapitein uit de eerste klas droeg. Een niet onwelriekende geurigheid, maar wel weeïg genoeg om me weer terug te brengen naar De Torpschool in Den Helder van de vorige eeuw.

Een professor waarvan de naam me nu is ontschoten, alsook de expertise waarin hij deskundig was, heeft het ooit eens heel mooi gezegd: ruiken is tot op heden nog de enige manier om in de tijd te kunnen reizen. Wanneer je een specifieke geur je bereikt kan je ineens een ervaring of een moment herbeleven, alsof je ergens weer bent. Deze geurervaring is sterker dan beelden op foto of film.

Ooit had ik op het werk in Nieuwegein een trappenhuis met marmeren trappen waar dagelijks een andere geur hing. Dan heb ik het niet over de etensluchten of luchtjes afkomstig van het menselijk lichaam, maar echte trips naar momenten van toen. De ene dag kon ik in het trappenhuis weer terug zijn op de kleuterschool, waar hrt toilet een beetje altijd hardnekkige vochtlucht had.

Ook hing er soms een lucht in het trappenhuis die me deed denken aan het oude verenigingsgebouw van Scoutingvereniging ‘Jutters Willemsoord’ in mijn oude woonwijk, de Schooten. Als tienjarige jongen heb daar fantastische momenten beleefd. Het oude gebouw had een aparte oude geur. Een combinatie van oud hout en ouderwetse linoleumvloertjes.

Ik vind het interessant dat je naar aanleiding van het ruiken van een specifieke geur weer helemaal terug kan gaan naar een moment in je leven. Het heeft iets bijzonders en totaal iets anders dan het herzien van oude beelden. Foto’s geven mooie herinneringen, maar een geur laat het je herbeleven. Soms verlang ik nog wel eens naar dat oude trappenhuis in Nieuwegein.

Vakantie, week 2

Zoals al gemeld zijn we op 4 september naar Nederland teruggevlogen, waar we nog een week konen bijkomen van onze vakantie in Griekenland. We hadden het geluk dat bij thuiskomst de weersverwachtingen nog steeds tropische graden voorspelden, waardoor we deze tweede, laatste vakantieweek heerlijk op het strand hebben doorgebracht.

Nadat we op dinsdag de rituelen van ‘thuiskomst-na-vakantie’ (diverse wasjes draaien en de zaken die op vakantie belangrijk zijn, maar thuis op zolder diep worden weggestopt) hebben uitgevoerd, hebben we ons beziggehouden met de belangrijke zaken die de dagen doorbrengen op het strand noodzakelijk maken: Koelbox en koelelementen opzoeken en koelen, strandtentje checken en voldoende eten regelen, plus genoeg water en de thermoskannen met koffie.

Zo hebben we de tweede vakantieweek heel relaxt en verkoelend op het strand nabij Den Helder doorgebracht, en omdat we voldoende, vaak en veel met de SPF’s hebben gesmeerd hebben we deze dagen zonder pijntjes en andere ongemakken doorgebracht. kortom; we hebben heerlijke vakantieweken gehad, zoals ze behoren te zijn.

Strandafslag Falga.

Santorini, dag 8 (epiloog)

Vanmorgen waren we op tijd wakker. Nog voordat de wekker afging stond Edo al onder de douche, want vandaag was de dag van de terugreis. Van onze Sunweb-hostess hadden we al eerder een whatsapp-bericht ontvangen dat we vandaag voor 10:00 uur uitgecheckt moesten zijn en dat we klaarstonden voor onze transfer naar het vliegveld. Géén stress, we waren ruim op tijd gedoucht en het ontbijt was ook allang genuttigd toen we om kwart voor tien bij de receptie van Olympic Villas ons lieten uitchecken.

Even voor 10:00 uur werden we opgepikt door de transfer-chauffeur en reden we in vlot tempo naar het vliegveld van Santorini. Hier ging ook alles relaxt, en op tijd. Ik vond het wel een beetje jammer dat Edo en ik niet naast elkaar in het vliegtuig mochten/konden zitten, maar Edo zat een rij vóór mij bij het raam en ik daarachter bij het gangpad. Ook geen ramp te noemen. Na de hectiek van het kleine vliegveld, de onbegrijpelijke logica van de Griekse douane en de onlogische logistiek van koffie halen (aan balie A bestellen en verderop bij balie C ophalen) konden we om 11:45 uur gaan boarden. Nog steeds ben ik lichtelijk verbaasd over de mensen die haastig vooraan willen staan, terwijl de stoelen al zijn toegewezen. Het zal wel iets met handbagage te maken hebben…

Eenmaal in het vliegtuig ging alles vlotjes, inclusief drie kwartier vertraging, en eenmaal in de lucht heb ik de film Spectre gekeken. Ondertussen genietend van een grote cappuccino met gevulde koek. Bij de aftiteling van de film vlogen we alweer boven Nederland en heb ik toen het eerste gedeelte van No Time To Die gekeken. Ik zat niet bij het raam, dus kon niet naar buiten kijken. Tegen de tijd dat de slechteriken in de film een gevaarlijk virus wilde stelen, landden we alweer op Schiphol.

Eenmaal op vaste grond ging alles zoals het voor onze vakantie ging; zoals we het gewend zijn. We hebben de afgelopen dagen meer dan genoeg foto’s geschoten om de herinneringen levendig te houden en we hebben nog een weekje vrij om te wennen aan het thuiszijn.

Farewell Olympic Villas.
‘Till Next Time, Greece!

Santorini, dag 7

Vandaag de laatste dag die we in z’n geheel doorbrengen op Santorini. Morgen vertrekken we halverwege de dag naar Nederland. Dus hadden we nog even gecheckt wat we deze week nog niet bezocht hadden dat hier bij ons in de buurt te vinden is, en dat bleek de Haven van Armeni te zijn.

De haven is één van de twee historische havens van Oía, waarin tegenwoordig slechts kleine boten en jachten kunnen aanleggen. In de negentiende eeuw waren hier vele scheepswerven, maar daar zie je nu niets meer van terug. De reisgids van de ANWB vertelde ons dat het haventje zeer rustig is, omdat je er alleen te voet kunt komen via een steil voetpad met deels gladgeslepen treden. De reisgids bleek gelijk te hebben.

De afdaling begint vlak naast restaurant Apsithia, waar we van de week al hadden geluncht en uiteten zijn geweest. Ik heb ze zelf niet geteld, maar het pad bestaat uit 300+ treden, waar nu zelfs de ezels niet meer lopen (en dat is een goede zaak!). Na ruim een kwartier waren we uiteindelijk beneden. Ook hier stond weer een blauwwitte kerk als een soort van welkomstgeschenk. Het eiland heeft verdomme bijna meer kerken dan toeristen. Aan het water was het goed vertoeven, een lichte zeebries gaf ons wat verkoeling.

Verder valt er in het haventje van Armeni weinig te beleven. Er is één -vanmorgen nog gesloten, restaurant, een aantal huizen die pal aan het water staan en dan verder een kiezelstrand waar je alleen met een ligbed comfortabel kunt liggen, en die zijn daar niet. Ter verkoeling hebben we aan een oude pier met de voeten in de Egeische Zee gezeten. Naarmate er (veel) meer mensen de haven opliepen hebben we de schoenen weer aangetrokken en zijn de uitdaging van het naar boven klimmen aangegaan.

Op de terugweg naar boven hebben we er veel langer overgedaan dan het kwartier van de afdaling. De zon scheen fel en de klim was toch meer vermoeiend dan gedacht. Na verschillende rustpauzes kwamen we dan eindelijk, zwaar bezweet, weer boven in Oía aan, waar we meteen op het terras van Apsithia zijn gaan bijkomen. Eén ding weet ik nu zeker; ik ga nooit ofte nimmer meer zo’n trap met honderden treden bewandelen. Ook niet wanneer er aan de top van de wandeling verfrissend water en koud bier staat te wachten (zoals vandaag het geval was).

In de middag hebben we ons aan het dagelijks programma gehouden. Relaxt in het zwembad gezwommen en luierend op een ligbed onder de parasol gelegen. Eindelijk heb ik ook mijn boek Dode Hoek uitgelezen. Ik heb nog een paar ongelezen boeken op de e-reader staan, dus geen worries.

‘s-Avonds zijn we bij zonsondergang naar het centrum van Oía gewandeld om daar voor een laatste keer te gaan uiteten. Het was even zoeken naar een goed restaurant, maar we zijn uiteindelijk beland bij Laokasti, het restaurant waar we maandagavond al eerder zijn geweest. De cirkel van voedsel op Santorini is rond. Na het eten zijn we een laatste keer het centrum ingelopen om nog een paar laatste souveniers in te slaan. Na de pannenlappen van Zakynthos, vorig jaar, wilde ik nu nog een theedoek van dit Grieks eiland hebben. De Griekse keuken, maar dan anders. Verder hebben we nog enkele gadgets voor thuis ingeslagen. Voor nu zitten we nog even buiten, voor ons appartement. De wijn moeten nog opgedronken worden, want die nemen we niet mee naar huis.

Do you know the way to Armeni Bay?
All the way down.
Ease on down the road.
Another House of God.
Refreshing water.
The Port of Armeni.
The Only Way is Up.
One last walk into Oía.
The Last Supper (in Santorini).
Some Last Shopping.
At the End, Everything Will Be Wine.

Santorini, dag 6

Vanmorgen stond ik al voor 06:45 uur naast mijn bed. Ik wilde toch minimaal één keer een hardlooprondje op Santorini hebben gedaan en dat wilde ik niet al te laat doen. Dus mezelf snel opknappen, hardloopkloffie aan, en gaan! In een lekker tempo liep ik de lange weg af, richting het westen, naar het centrum van Oía. Vlak voor de bus-terminal sloeg ik rechtsaf richting Tholos, naar het noorden. Mijn tempo schoot omhoog, want de weg liep heel steil omlaag. Dit hield aan tot ik beneden bij het einde van het eiland kwam. Na 3 kilometer besloot ik om te keren. Zo kom ik zeker wel aan de minimaal te lopen 5 kilometers, dacht ik. Mijn running-apps gaven achteraf aan dat dit me was gelukt.

Na mijn rondje (en ontbijt) stond een bezoek aan het plaatsje Kamári op de agenda. Dit ligt ten zuiden van het vliegveld en dit betekent dat we met het openbaar vervoer in Fira/Thira moesten overstappen op een andere bus. Dit keer was het iets minder chaotisch op de bus-terminal en zaten we al rap in de ge-airconditioneerde bus naar onze bestemming.

Aangekomen in Kamári stapten we uit bij de ‘Noodonderkomens’. Dit zijn de voorlopers van de containerwoningen, die in 1956 uit de grond werden gestampt voor de dakloze slachtoffers na de heftige aardbeving van dat jaar. Tegenwoordig wonen er allen nog kippen en duiven in deze rijtjeshuizen. Vanuit hier liepen we door naar Panagía Mirtidiótissa, de hoofdkerk van Kamári, die alleen voor de echt-gelovigen open is tijdens de kerkdiensten. Hierna zijn we met een kleine omweg doorgelopen naar het strand van Kamári.

Langs de Kamári-Beach loopt een promenade, waar we al wandelend hebben genoten van de vele toeristen. Ik hoop dat ze ook om ons hebben kunnen verwonderen. Tegen het einde van de promenade hebben we prima geluncht (chicken salad) bij Almira. Terugwandelend naar de busstop, bij de ‘Noodonderkomens’, hebben we her en der nog wat souveniers en zonnebrandcrème gescoord. Het laatste waren we vergeten mee te nemen.

De terugweg ging weer prima, waar een voor mij fantastische conducteur/kaartverkoper op de bus zijn werk deed. Tegen toeristen met natte badkleding eiste hij dat ze gingen staan. Geen natte stoelzittingen voor toekomstige passagiers, en bij ieder bushalte riep hij tegen de trage, dralende toeristen: ‘Hurry! Hurry! No hurry, no ride!‘ En daar was hij heel serieus in. Ik hou van deze Griekse versie van mezelf. Edo zei al dat ik kon gaan solliciteren.

In Thira/Fira aangekomen was het dit keer weer mega-chaos bij de bus-terminal. paniekerige toeristen met rolkoffers en angstige gezichten, heen en weer rennend naar een verkeerde bus. En dat in het Italiaans. Dat klinkt minstens 10 keer zo heftig. Sono la pace stessa! Gelukkig stond onze bus naar Oía na enkele minuten geduldig op ons te wachten, waarna we na zo’n 20 minuten weer voor de deur van onze accommodatie werden afgezet.

Eenmaal bij onze plaatselijke ‘thuis’ zijn we snel het zwembad ingedoken (via het trappetje) en hebben verder heel relaxt de rest van de middag doorgebracht. Een beetje lezen, een beetje power nappen. In de avond zijn we naar Alkyona gewandeld om daar te gaan uiteten. Dit restaurant ligt net buiten de gangbare wandelroutes, maar ik zag het vanmorgen tijdens mijn hardlooprondjes en Edo zag het vanuit de bus naar Kamári. Hier hebben we heerlijk gegeten/genoten. Behalve van de Griekse koffie. Die was wel héél sterk. Sterker dan de verhalen die ik hier vertel…

Hardlooprondje #210 van 2023.
Waiting for the bus.
De ‘Noodonderkomens‘ van Kamári.
Panagía Mirtidiótissa.
Beach near the promenade.
Waiting for the bus to Oía.
A friendly visitor at Alkyona. And a cat.
Enjoying a Greek coffee. 💀
Alkyona.

Santorini, dag 5

Vandaag hadden we een soort van rustdag. Even geen strakke planning op de agenda, maar meer een we-zien-wel-wat-er-op-ons-pad-komt-dag. Geen wekker die afgaat, maar douchen wanneer je wakker bent geworden (altijd wel zo handig). Overigens is het douchen hier een uitdaging. De badkamer is zo minimaal dat je amper je kont kunt keren. Wanneer je thuis de meterkast ombouwt tot douchecel, heb je meer ruimte dan hier in het appartement.

Na het ontbijt ben ik in m’n eentje even gaan wandelen op het zogenaamde salamanderpad. Niet het hele stuk zoals we een paar dagen geleden liepen, maar even een kilometer heen, en weer een kilometer terug. Dat vond ik voldoende met 28° celsius in de zon. Aangekomen bij het eerste witte kapelletje ben ik omgekeerd, richting thuis, en daar zijn we samen het zwembad in gedoken. In het water heb ik mijn dagelijkse 30 baantjes getrokken (volgens mijn horloge is dat 1,5 kilometer) en zijn we daarna het centrum van Oía ingegaan om te gaan lunchen.

De lunch hebben we genoten bij Skala, waar we Griekse salade hebben genomen, en de beslissing hebben gemaakt om daar in de avond ook te gaan uiteten. De ambiance was er zo dat we die keuze zonder twijfel hebben gemaakt. Op de terugweg hebben we de nodige souveniers ingeslagen, en de rest van de middag hebben we rondom en vlakbij bij ons appartement doorgebracht, om vervolgens later tijdens de zonsondergang weer naar het restaurant terug te lopen. Lang verhaal, kort: Wederom hebben we heerlijk gegeten en nu zitten we gelukzalig voor ons appartement te genieten van de zwoele, zomerse vrijdagavond.

Een korte wandeling.
Terug naar Oía wandelend.
Lunch bij Skala.

Santorini, dag 4

Het vakantiegevoel is alsmaar meer aanwezig; het dagelijks wakker worden past zich aan, aan de warmere temperaturen en niet aan tijd. Vanmorgen waren we niet voor acht uur wakker. Heel relaxt zijn we opgestaan voor de dagelijkse douche (lees: miezerstraal) en ontbijt. Vandaag stond een bezoek aan de hoofdstad Thira (of Fira) in de planning.

We hadden besloten om met het openbaar vervoer naar de hoofdstad af te reizen en online had ik al eeder wat informatie opgezocht, want mijn OV-chipkaart werkt niet op de Griekse eilanden. Op Santorini betaal je met harde valuta een busreis. Zo’n 100 meter van ons appartement vandaan staat een bushokje waar ieder half uur een bus stopt om reizigers mee te nemen. Zo ook deze ochtend, en om 09:50 uur stapten we in de ge-airconditionde toerbus naar Fira/Thira.

De busreis duurde iets meer dan 20 minuten en we arriveerden op tijd in de hoofdstad bij de idiootdrukke bus-terminal. Hier zijn we na een zeer korte wandeling de witte orthodoxe bisschopkerk Ypapántri ingelopen. De dwaasheid van religie werd hier wederom aan mij bevestigd; vrouwelijke toeristen in ienieminie jurkjes en slippers wandelen zonder opstoot door de kerk, maar ik wordt er vooral op geattendeerd géén petje te dragen. Edo sloeg meteen een kruisje opdat ik niet meteen in de hel terecht kom.

Na ons godzalig bezoek in de kerk gingen we op zoek naar de wereldberoemde kabelbaan van Santorini. Dit ging prima, want op iedere hoek van de straat stond bewegwijzerd hoe we moesten lopen, en ook hier in no time waren we op plaats van bestemming. Nadat we de enkele reis (een retourtje bestaat niet) hadden gekocht voor zes Euro zaten we rap in de kabelbaan die ons 220 meter naar beneden bracht. Hier in de oude haven van Thira/Fira was het een gekkenhuis aan Cruiseschip-toeristen. We moesten ons een pad banen tussen honderden mensen die allen met de kabelbaan naar boven willen.

Bij café Aroma, helemaal aan het einde van de havenkom hebben we een cappuccino grande besteld en deze aan de Egeïsche Zee genuttigd. Ook hier hebben we ons lichtelijk verwonderd aan de ‘Mens op Vakantie’. Ik kan nu wel begrijpen dat realityseries succesvol zijn. Wat een typetjes hebben we hier rondlopen. Nadat we onze cappuccino’s hadden afgerekend stond ons een nieuwe uitdaging. Hoe komen we weer boven zonder 588 traptreden te beklimmen en niet 2 uur wachten in een rij, in de brandende zon met honderden cruiseschip-toeristen?

Een ex-collega van mij heeft me ooit laten zien dat voordringen eigenlijk hartstikke makkelijk is. Toen we eerder deze ochtend het kabelbaanstation verlieten zag ik al dat de uitgang naast de ingang ligt, en dat deze uitgang voor iedereen toegankelijk is. Dus met een allervriendelijkst gezicht zijn we de honderden mensen voorbijgelopen, richting de uitgang. Daar zijn we slinks naast de ingang naar binnen gelopen en zo langzaamaan in de rij gaan staan, en niemand van de cruiseschip-kudde die het doorhad!

Eenmaal weer boven in Fira/Thira wilde Edo nogmaals een kerkje bezoeken. Dit keer de Katholieke bischopskerk, die in 1832 werd gewijd aan Johannes de Doper. Daar is nog een kaarsje aangestoken en hebben we later, iets verderop heel kort een dienst bijgewoond. Ik voelde me er een indringer (atheïst) en stond snel weer buiten. Mijn religie is eten, dus we gingen op zoek naar een eetgelegenheid. Deze vonden we even verderop: Diverso Bistro.

Hier hebben we bijzonder gegeten; 2 dikke pancakes met bacon en stroop en hier bovenop 2 uitsmijters. Bijzonder en lekker. Hierna was het voldaan wandelen naar de bus-terminal. Hier leek het chaos. Groepen op zoek naar de bus met de juiste bestemming en buschauffeurs die hun grote, lange bus moesten manoeuvreren in een smalle parkeerplaats. Het leek op een voor de hand mislukte opdracht uit Wie is de Mol. Hysterisch gillende mensen rennend van de ene bus naar de ander. Ook toen onze bus naar Oía op de terminal arriveerde waren er nog mensen in lichte paniek.

Nadat we onze fee hadden betaald voor een rit naar ons tijdelijke thuis zaten we comfortabel en verkoelend in de bus. Bij toeval werden we iets van 20 minuten later precies voor de deur van Olympic Villa afgezet. Hoe luxe is dat? Hier zijn we nadat we ons hebben omgekleed het zwembad ingedoken en hebben net als voorgaande middagen heel relaxt gedaan. ‘s Avonds, net na zonsondergang zijn we het centrum ingegaan om bij Apsithia te gaan uiteten. Daar heerlijk local gegeten, en met volle buik teruggelopen om daar op ons zitje voor ons appartement te genieten van de Griekse avond.

Hysterie bij de bus-terminal.
De bisschopkerk Ypapántri.
Uitzicht vanaf de hoofdstad.
Klaar voor een ritje met de kabelbaan.
Uitzicht vanuit de kabelbaan.
Een deel van de groep cruiseschip-toeristen de we voorbij zijn gelopen.
Die andere bischopskerk.
Een straatje in Thira/Fira met kerstballen.
Uiteten bij Apsithia.

Santorini, dag 3

Ik had me eerder deze week voorgenomen om vanmorgen een klein rondje te gaan hardlopen, maar mijn motivatie bleek ook op vakantie te zijn. Dus niet in hardloopoutfit om 07:00 uur de deur uit, maar gewoon nog even blijven liggen (niet dat het vakantiebed zo comfortabel ligt, maar dat terzijde). Het hardlooprondje komt een dezer dagen wel. Of niet.

Vandaag lag een wandeling naar het vissersplaatsje Ammoudi in de planning. Een wandeling die bestaat uit een tochtje door het mega-toeristische stadje Oía en een zeer steile trap naar beneden van 278 treden. Een sportieve uitdaging. Het is ons wel gelukt en beneden stond een aangename, stevige bries. We liepen beneden eerst naar links, richting het strandje, via diverse terrassen om later via dezelfde terrassen naar het mini-haventje te lopen. In Madurodam zijn de havens niet veel kleiner. Het begrip vissersplaatsje is ook niet meer van toepassing, alles staat er in het teken van de toerist.

Nadat we wel genoeg van Ammoudi hadden gezien mochten we dezelfde steile trap oplopen. We hadden er voor kunnen kiezen om via de autoweg terug naar Oía te wandelen, maar die was niet veel minder steil, en een paar extra kilometers omlopen. De 278 traptreden waren ons bekend, dus de keuze was beslist. Na de vierde, of vijfde rustpauze, nog niet halverwege onze klim, was ook het moment van inzicht dat de geest wellicht nog jong is, maar het lichaam allang niet meer.

Boven aangekomen waren de meeste toeristen ook in Oía gearriveerd en was het weer hilarisch druk in de straatjes. We hebben voor een lunch op een overdekt terras bij Apsithia gezeten met uitzicht op de witte huisjes en de vele ‘Instagram-onderdanen’. Alles in dienst van social media. Ik zou het komisch vinden, als het niet zo triest was: Vrouwen en meisjes die op hakken -waar je niet op kunt lopen, en in blote jurkjes -die niets van het lichaam verhullen, moeilijk doen om zo mooi mogelijk en ook het liefst zo ongeïnteresseerd mogelijk op de foto willen staan. Dan is die geest van mij dan toch niet zo jong meer.

Na een middagje van zwemmen en luieren (die gewoonte blijven we hier trouw) was het in de vroege avond weer op zoek naar een gepast restaurant in Oía. De zon was al bijna onder, dus de meeste toeristen zaten met hun mobieltjes aan de kust de in de zee zakkende zon te fotograferen. Wij vonden ons restaurant van de avond in Kasteli of Oía. Niet echt een succes, noch een aanrader en daar laat ik het maar bij. Soms zeg je juist meer door te zwijgen.

Na het restaurantbezoek zijn we nog even doorgewandeld naar het westen van Oía, tegen de stroom van terugkerende toeristen in. Altijd gezellig om in het Nederlands de buitenlandse bezoekers het ongewenste toe te wensen (grapje, natuurlijk!). Na een kleine omweg weer richting het tijdelijke thuis gewandeld en onderweg een ijsje gescoord om daar verder voor ons appartement te genieten van de avond en een glas wijn. Life is good.

De westzijde van Santorini
Zicht op het haventje van Ammoudi.