Nieuwjaarswens

Aan het einde van het jaar word ik altijd wat emotioneel van binnen, maar dit keer is het anders. Misschien komt het doordat ik onlangs weer eens in het Achterhuis stond. Je loopt daar niet simpelweg rond; je beweegt door een ruimte waar de tijd zich vastklampt aan elk kozijn, elke trede. Alsof elk hoekje nog iets bewaart dat niet uitgesproken wil worden.

Die avond thuis kon ik het maar moeilijk loslaten. Het was laat, het huis stil… en misschien komt het daardoor dat ik droomde wat ik droomde. Een droom die me zo helder voor de geest staat dat hij voelt als een herinnering.

In die droom zat ik aan een houten tafel die ik niet kende, maar die me toch vertrouwd voorkwam. Er lag een dagboek voor me, een exemplaar dat nooit heeft bestaan of gevonden is. En ik wist meteen: dit was niet van Anne. Dit was het dagboek van Margot Frank. Anne heeft al zo vaak en zo intens en terecht in de schijnwerpers gestaan dat we haast vergeten dat haar oudere zus er ook was. Net zo echt als Anne, net zo hoopvol en net zo bang. Een stem die zelden is gehoord, misschien omdat ze in het echte leven zoveel stiller was.

In mijn droom sloeg ik het dagboek open en begon een fragment voor te lezen, gewoon zachtjes, alsof ik bang was iemand wakker te maken.
“Het is de laatste dag van het jaar,” schreef Margot, “en vreemd genoeg voel ik geen opwinding. De muren zijn vandaag nauwer, alsof ze ons nog steviger vasthouden. We deelden een klein stukje brood met jam. Moeder had het bewaard. Het smaakte naar iets dat groter was dan voedsel, misschien naar hoop.”

Ik las verder:
“Ik probeer een wens te vinden voor het nieuwe jaar. Anne praat over vrede in de wereld en ik glimlach. Ik wil ook geloven dat ze gelijk heeft. Maar niet alleen vrede, vrijheid of veiligheid. Ik hoop dat we onze menselijkheid bewaren, dat we blijven geloven in elkaar. Dat er, hoe klein ook, een lichtpuntje blijft branden.”
Toen sloeg ik het dagboek dicht, alsof mijn droom vond dat het wel genoeg was.

Ik werd wakker met dat zinnetje in mijn hoofd: een lichtpuntje dat weigert te doven. En hoe ouder ik word, hoe meer ik denk dat dat misschien het geheim is van elk nieuw jaar. Niet de grote plannen, niet de harde voornemens. Maar het vasthouden van iets kleins en warms, iets dat zegt dat het morgen een beetje beter kan.

Zeker nu, in een tijd die soms harder klinkt dan goed voor ons is, voelt dat als een uitnodiging. Om zachter te zijn. Ruimhartiger. Draagzamer. Daarom sluit ik het jaar af met een eenvoudige wens: dat we in het nieuwe jaar meer draagzaamheid voor elkaar vinden, en dat ieder van ons een klein lichtpuntje mag bewaren of kan zijn dat weigert te doven.

Anne

Vandaag ben ik met een kennis en mede-blogger naar Amsterdam geweest. Het weer leende zich niet echt om van winkel naar winkel te lopen, dus besloten we naar het Anne Frank Huis aan de Prinsengracht te gaan. Het afgelopen halfjaar heb ik me verdiept in de geschiedenis van Anne Frank, en dit bezoek was voor mij een mooie manier om haar verhaal af te sluiten.

De tour door het huis begint in het magazijn op de begane grond. Daarna ga je via een steile trap naar boven, naar het kantoor van Victor Kugler. Vlak voordat je de trap opgaat, zie je links de echte, originele ingang van het huis. Vijfenzestig jaar geleden stapten de families Frank en Van Pels hier voor het laatst als vrije mensen naar binnen.

Van het eerste kantoor loop je door naar het voorkantoor van Miep Gies, Bep Voskuijl en Jo Kleiman. Hier wasten Anne en Margot Frank zich elke zaterdag tijdens hun onderduiking. Vanuit het voorkantoor ga je via een steile trap naar de opslagruimte, een etage hoger.

Vanuit de opslagruimte loop je naar de overloop, waar je uiteindelijk de bekende boekenkast ziet staan. Zodra je een stap in de schuilplaats achter de kast zet, krijg je meteen een beklemmend gevoel. Niet alleen omdat de ruimte erachter zo benauwd is, maar ook door de beladen geschiedenis die er voelbaar is.

In de kamer die Anne deelde met meneer Pfeffer wordt duidelijk hoe beperkt hun leefruimte werkelijk was. Het is bijna niet voor te stellen dat mensen zo lang met elkaar in zo’n kleine ruimte hebben moeten samenleven. Van Anne’s kamer loop je door naar de wasruimte en het toilet, om vervolgens via nog een steile trap in het bovenvertrek te komen.

In deze ruimte sliepen Hermann en Auguste Pels en leefden overdag de acht onderduikers. Hier aten ze, vierden ze verjaardagen, Sinterklaas en Chanoeka. Vanuit deze kamer loop je door naar de kleine kamer van Peter Pels. Een blik langs de trap naar boven geeft zicht op de zolder, waar Anne en Peter vele uren samen hebben doorgebracht.

Vanuit deze ruimte wordt de bezoeker naar de zolder van het voorhuis geleid, waar het verhaal van de onderduikers na hun arrestatie wordt verteld. Ook komt de bredere geschiedenis van de Jodenvervolging aan bod. Het bezoek aan het Achterhuis heeft bij mij een onuitwisbare indruk achtergelaten.