Getal

Leeftijd is een getal. Het is een cliché-uitspraak, maar wanneer het getal boven de vijftig is gekomen, dan vind ik het toch meer dan alleen maar een cijfer. Natuurlijk voel ik me jong, maar ik bén echt wel ouder dan mijn eigen gedachten me doen geloven. Mijn lichaam houdt me de laatste tijd wat vaker een spiegel voor. Blessures komen sneller, en vooral ook; ze blijven langer. Een pijntje, een stijve knie, spierpijn die zich gedraagt alsof het recht heeft op een week vakantie, en dat terwijl ik alweer klaarsta voor een volgende ronde.

Ook merk ik dat ik sneller moe ben dan vroeger. Waar ik voorheen ’s avonds nog energie over had om van alles te doen, ben ik nu blij als ik gewoon even kan zitten met m’n benen omhoog. Is dat erg? Nee. Wel vind ik het confronterend.

Toch geef ik niet op. Ik blijf hardlopen. Want juist dat geeft me het gevoel dat ik nog steeds meedoe, dat ik leef, beweeg en volhoud. Rust roest is mijn levensmotto geworden. Als ik stil blijf staan, voel ik me pas echt oud.

Hardlopen is mijn uitlaatklep, mijn manier om de tijd te laten weten dat ik nog niet uitgerangeerd ben. En zolang mijn benen het blijven doen, al gaat dat piepend en krakend, blijf ik doorgaan. Want ouder worden mag dan onvermijdelijk zijn, opgeven vind ik dat allerminst.