Elpee

Vorige week kocht ik iets wat ik eigenlijk niet nodig had: een nieuw vinyl-exemplaar van Colour by Numbers, geperst in babyblauw, alsof iemand een wolkje uit 1983 in een hoes had gegoten. Ik stond ermee in mijn handen en dacht: waarom ook niet? Misschien wel omdat ik iets zocht dat ik nog nauwelijks durfde te benoemen.

Thuis gleed de plaat uit de hoes en voelde ik een oude tinteling terugkomen. En eerlijk: ik denk dat ik ’m vooral kocht om het gevoel van mijn 16-jarige ik heel even terug te halen. De jongen die nog niet wist hoe het leven precies in elkaar zat, maar wel dat goede popmuziek overal een raam open kan zetten.

Karma Chameleon trapte af. Je kunt het proberen te vermijden, maar zodra die mondharmonica inzet, is het gedaan. Luister vooral naar het refrein, waar Jermaine Stewart meezingt, die hoge, sprankelende achtergrondzang die het nummer bijna laat huppelen. Zo’n detail dat je vroeger niet hoorde, maar dat nu alles zegt.

En dan komt Miss Me Blind. Een nummer dat altijd een beetje onderschat wordt, terwijl het juist de ruggengraat van het album vormt. Funky, strak, een tikje brutaal; alsof de band even wilde laten zien dat ze méér konden dan vrolijke radiohits. De gitaartjes snijden, de groove rolt, en Boy George zingt met een soort elegante boosheid: je mist me maar eens, lijkt hij te zeggen. Het werkt nog steeds.

Church of the Poison Mind swingt vervolgens dat Motown-achtige weekend in Londen binnen, en It’s a Miracle klinkt als een dagboek dat toevallig perfect op de maat valt. Alles klopt, maar nergens wordt het zwaar. Dat is het geheim van deze plaat: lucht. Vrolijkheid met een barstje, popmuziek die niet opdringerig wil zijn maar wel blijft hangen.

Misschien kocht ik daarom die babyblauwe persing. Niet uit noodzaak, maar om even die kleur, die tijd, en die versie van mezelf terug te horen die in de groeven verstopt zit. Ik zette de naald neer, het zachte gekraak begon, en heel even was ik weer zestien.
Met vinyl luister je niet naar de muziek; je beleeft het.

Hilda

Ze heette Hilda. Een naam met iets degelijks, alsof ze geboren was om op tijd te komen, haar haar in de plooi, haar werk op orde. En dat deed ze ook, elke dag weer. Op kantoor kon je de klok op haar gelijkzetten. Hilda was iemand die de wereld bij elkaar hield met routine en thee.
Maar op een dag kwam ze te laat. Eerst even, en toen wat vaker. Ze glimlachte zonder reden en leek soms ergens anders te zijn. Alsof ze iets bij zich droeg wat niet in haar tas hoorde.
Later fluisterde men dat ze verliefd was geworden. Niet op een man die paste bij haar nette mantelpak, maar op iemand die haar liet vergeten dat ze altijd keurig moest zijn. Ze lachte zachter, kocht een nieuwe jurk, en droeg een geur die niet uit gewoonte was gekozen.

Tot het misging, zoals zulke dingen vaak misgaan. De man verdween, en met hem de kleur in haar dagen. Op kantoor merkte men dat ze stiller werd, voorzichtiger, alsof ze niet wist waar ze nog thuishoorde.
Op een avond zette ze thee. Gewoon, zoals altijd. Alleen de stilte die erop volgde, was anders — een stilte die bleef.
De volgende ochtend stond haar kopje er nog. Men sprak er zacht over, met een soort schroom die hoort bij mensen die te laat hebben gezien dat iemand pijn had.
En iemand zei: “Ze was altijd zo ordelijk.”
Ja, dacht ik toen. Tot aan het eind toe.

Naar het nummer ‘Hilda’ van Rob de Nijs.

Kraakt

Ooit had ik een vinylalbum van ABBA. The Album, met een mooie, bijna stralend wit en bontgekleurde hoes. Ik koesterde het als een klein bezit dat toen groter leek dan het leven zelf. Elke keer als ik het oppakte, voelde ik de glans van de platenzaak, de geur van nieuw vinyl, en hoorde ik de stemmen van Agnetha en Frida alsof ze speciaal voor mij zongen.

Maar toen, eind jaren zeventig, kwam het ongeluk. Het opklapbed in mijn kamer, dat handige stukje meubel dat veel ruimte bespaarde, werd mijn onbewuste vijand. Het album lag erachter, vergeten, een stille getuige van mijn onhandigheid. Op een dag hoorde ik het zachte kraken dat niemand wil horen bij een LP. De plaat was gebroken, precies in tweeën. Mijn hart brak harder mee.

Hetzelfde lot trof een paar jaar later met het singletje van The Wiz Stars. In een moment van haast of onhandigheid had ik het onder mijn bagagedragers geschoven, niet wetend dat het vinyl kwetsbaarder is dan je vermoedt. Ook deze plaat was verloren, een herinnering aan hoe snel muziek kan breken als je er niet voorzichtig mee omgaat.

Tegenwoordig streamen we muziek, en daar kan werkelijk niets kapot gaan, tenzij je internet eruit ligt. Toch blijf ik ook vinyl draaien. Er is iets in de ervaring van viny; het gewicht in je handen, het zachte gekraak van de naald over de groeven, dat geen digitale kopie kan vervangen. Elke kras, elke oneffenheid, voelt als een verhaal. Misschien zelfs een beetje zoals mijn gebroken ABBA-album en The Wiz Stars-single: een herinnering aan het verleden, aan jeugdige onhandigheid en aan de charme van het fysieke.

Hoewel Spotify en Apple Music nooit zullen breken, keer ik ook wel eens terug naar mijn platenspeler. Ook heb ik later het ABBA album weer op vinyl aangeschaft, voor mij is vinyl meer is dan alleen geluid; het is een herinnering, een ritueel, en een stille, troostrijke aanwezigheid in deze gekke wereld.

Terug

Het gebeurt altijd onverwacht. Je zit in de auto of je loopt door de supermarkt en ineens klinkt dat bijzonder liedje. Een melodie die je jaren niet hebt gehoord, en in een fractie van een seconde ben je daar weer; op dat feestje; in die slaapkamer, met die persoon. Alsof je door een scheur in de tijd valt.

Nostalgie is wonderlijk. Het is geen gewone herinnering. Het is zintuiglijk en lijfelijk. Je voelt het in je buik, in je borst. Je ruikt de lucht van toen, hoort de stemmen weer. Te vaak doet het ook een beetje pijn.

Er zijn liedjes die voor mij als tijdmachines werken. Niet omdat ze muzikaal zo bijzonder zijn, maar omdat ze onlosmakelijk verbonden zijn met een periode uit mijn leven. Een zomer waarin verantwoordelijkheid een onbekend iets was, een avond waarop ik voor het eerst écht liefdesverdriet voelde, of de kindertijd waarin de wereld nog klein was en alles was zo makkelijk te begrijpen.

Wanneer zo’n lied speelt, komt het allemaal terug. Niet als een film, maar als een gevoel. Het is alsof je je jongere zelf even weer kunt aanraken. Alsof je mag kijken naar wie je toen was; hoopvol, onzeker, vol dromen. Dit kan prachtig zijn, maar ook schrijnend.

Nostalgie raakt wat voorbij is. Een tijd die niet meer terugkomt, en personen die veranderd zijn of er niet meer zijn. Een versie van jezelf die je misschien kwijt bent geraakt, en dat besef kan je overvallen met een soort zachte rouw. Niet rauw en heftig, maar dof en melancholisch. Zoals hartenpijn die je niet helemaal kunt plaatsen.

Toch zoek ik het soms ook bewust op. Dan speel ik die oude playlist af of blader door oude fotoboeken. Mensen houden van de bitterzoete smaak. Misschien omdat het ons laat voelen dat wat voorbij is, écht heeft bestaan. Dat we intens hebben geleefd, ook al was dat niet altijd makkelijk.

Ik denk dat nostalgie iets kostbaars is. Het is geen zwakte om terug te verlangen, of even stil te staan bij wat was. Het is juist een teken van verbondenheid. Met anderen. Met jezelf. Met de tijd.

Erotica

Het heeft iets magisch. Het afspelen van een langspeelplaat. Het moment van het opzetten van de naald, het wachten op het eerste krakje en het geleidelijke opbouwen van het geluid – het is een ervaring die de digitale wereld simpelweg niet kan evenaren. En dan heb ik het nog niet eens over de tastbare ervaring van de albumhoes in de handen te hebben, deze te bewonderen en de songteksten mee te lezen/te zingen.

Sinds anderhalve week luister ik heel vaak naar het album Erotica van Madonna. Toen het in 1992 uitkwam, was het een controversieel werk dat de grenzen van popmuziek opzocht. Nu, vele jaren later, heb ik het album opnieuw ontdekt.

Erotica is meer dan alleen een verzameling provocerende nummers. Het is een conceptalbum dat de donkere kant van seksualiteit verkent. Nummers als Deeper and Deeper en Why’s It So Hard zijn zowel emotioneel als fysiek. En laten we het nummer Erotica zelf niet vergeten, een song dat nog steeds de harten sneller doet kloppen.

Het grijsdraaien van dit album was een trip naar het ‘Gedachtenlaantje’. Ik zag mezelf weer als een jonge twintiger, gefascineerd door de muziek en de beelden die bij het album hoorden. Het was een tijd waarin ik mijn eigen seksualiteit aan het ontdekken, ontkennen en accepteren was.

Het was niet alleen de muziek die de ervaring zo bijzonder maakte. Het was ook het medium zelf. Het vinyl gaf de muziek een warmte en een diepte die je bij een digitale versie mist. De kleine kraakjes waren geen storende elementen, maar juist een onderdeel van het beluisteren van het album.

In een wereld die steeds digitaler wordt, is het belangrijk om af en toe stil te staan bij de schoonheid van het analoge. Het grijsdraaien van een langspeelplaat is meer dan alleen het luisteren naar muziek. Het is een ritueel, een ervaring en een herinnering aan het verleden. Hoewel ik niets tegen streamingdiensten heb, zal er altijd een speciaal plekje in mijn hart zijn voor vinyl.

Veertig

Vandaag is de speciale veertigjarige editie van Do They Know It’s Christmas van Band Aid in bijna (want de versie uit 1988 wordt totaal genegeerd) al haar uitvoeringen uitgebracht. De edities van 1984, 2004 en 2014 zijn in- en doorelkaar ge(re)mixt tot een versie die ikzelf niet echt vloeibaar vind klinken. Zo’n veertig jaar geleden flanste ik op mijn tienerkamer met mijn cassetterecordertje zelf ook wel eens een remix door het aan het aan elkaar plakken van diverse nummers, en deze uitvoeringen van toen doen niet onder voor deze remix-versie van Trevor Horn.

Ik begrijp na het bekijken van de clip op YouTube dat ik het niet als een radionummer moet horen, maar als een documentaire moet zien. Op deze manier kan ik deze versie wel waarderen en begrijp ik wel waarom er weer een nieuwe versie uitgebracht moet worden. Ook met deze uitvoering zullen er voor het goede doel weer miljoenen verdiend worden, en met dit bedrag van miljoenen, heb ik een mooi ‘bruggetje’ naar een ander muzikaal evenement: Het Eurovisie Songfestival 2025.

Gisteren hebben de inwoners van het Zwitsere Bazel met een referendum ervoor gekozen om bijna veertig miljoen Euro’s door de overheid vrij te (laten) geven voor de organisatie van het Eurovisie Songfestival. Ruim 66% van de bevolking vindt het goed dat er zo veel geld wordt uitgegeven aan het culturele evenement. Het zal een goede investering zijn, want met een festival als deze plaats je jezelf natuurlijk wel op de kaart. De hele wereld weet in mei, volgend jaar, waar Bazel ligt, wat Bazel te bieden heeft en dat je naar Bazel wil afreizen.