Het is dinsdagmiddag en vandaag zie ik haar weer. De dame in het groen. Ik denk dat dit de derde keer is dat ik haar in de metro richting station Amsterdam-Zuid zie. De vorige keer was een paar maanden geleden. De dame is totaal niet aantrekkelijk. Eerder monsterlijk. Ze heeft een vale huid met ongezonde vlekken en het hoofd met een bos haar tot op haar schouders. Het is een dikke pluizige bos met een ongekamde pony, welke rust op haar voorhoofd. Toch raak ik gefascineerd. Het is de treurige, starend blik in haar ogen. Ze kijkt constant leeg naar buiten. De dame doet me aandoenlijk aan. Afschuw maakt plaats voor medelijden. Ik kijk naar haar grauwe gezicht en vraag me af wat een mens moet meemaken om op zo’n manier de wereld in te staren.
De dame in groen lijkt zichzelf onzichtbaar te maken voor anderen. Ze straalt geen vrolijkheid uit. Ze straalt helemaal niet. Dit schijnt te werken, want niemand valt haar op. Haar outfit, waarin ik haar na 3 keer kan uittekenen, helpt daar prima bij. Ze draagt een olijfgroen jasje. Ook het afwijkend gekleurde knoopje op haar jas valt de anderen niet op. Het knoopje steekt met een kinderlijke appelgroene kleur af tegen de andere olijfkleurige knoopjes op een rij. Waarschijnlijk heeft ze geen reserveknoop kunnen vinden en heeft uiteindelijk dit gifgroene exemplaar op haar jas genaaid. Het lijkt haar allemaal niets te schelen. De anderen om haar heen al evenmin.
Ik probeer te bedenken wat de reden van deze troosteloze, maar intrigerende blik in haar ogen is. Is ze als kind gepest? Mishandeld? Je hoort tegenwoordig zoveel nare dingen die mensen overkomen. Een verhaal als die van de Oostenrijkse Natascha Kampusch, die 8 jaar lang door Wolfgang Přiklopil werd vastgehouden. Of de geschiedenis van Elisabeth Fritzl, ook uit Oostenrijk, die 24 jaar lang in de kelder van haar ouderlijk huis gevangen werd gehouden, en zeven keer zwanger was van haar eigen vader. Dit zijn afschuwelijke berichten die naar buiten komen. Het kan niet anders dat vandaag de dag kinderen, en ook volwassenen, die gevangen worden gehouden door monsters. Vreemden. Bekenden.
De metro neemt in vaart af. De lange rij wagons stopt bij metrostation Amstelveenseweg. De dame in groen blijft zitten. Dat wist ik al. De volgende halte is haar eindpunt. Dat was ook de vorige keer, en de keer daarvoor. Na een korte rit van enkele minuten stap ik samen met haar en tientalle andere reizigers uit op Amsterdam-Zuid. Een kort moment wil ik haar achtervolgen. De trap af en dan zien waar ze naartoe gaat. Om te weten of ze door iemand wordt opgehaald of dat ze alleen woont. Wanneer ze onderaan de trap rechts afslaat, besluit ik toch de andere kant op te lopen. Haar nalopen is een slecht idee. Ik krijg er nare beelden van. Creepy! Misschien is ze het type mens zonder diepgang. Die mensen zijn er ook.