Eenentwintig

Vandaag, 16 november, is het precies 21 jaar geleden dat ik begon met dit weblog. Op aanraden van de zwager van een collega, die zei dat het “iets nieuws” was. Een dagboek, maar dan openbaar. “Iedereen doet het straks,” zei hij. Dat klonk als een belofte, dus ik begon ook.

Mijn eerste stukje ging over de buurman; een zwarte Amerikaan met een zwaar accent, die bij de voordeur kwam klagen dat onze kat in zijn tuin had gepoept. “Your cat did a poop!” zei hij toen hij voor onze deur stond. Ik herinner me vooral zijn verontwaardiging. En dat ik me afvroeg hoe hij wist dat het ónze kat was.

De kat ligt inmiddels al jaren begraven in onze achtertuin. De buurman woont ook al niet meer in Nederland. Soms denk ik nog aan dat gesprek, hoe klein het eigenlijk was, en hoe het toch de start werd van iets groters.

21 jaar schrijven. Over katten, koffie, kapotte fietsen. Over mensen die ik leuk vind, en mensen die ik liever ontwijk. Ik laat online niet het achterste van mijn tong zien. Niet bang voor represailles of voor grote bekken. Maar van mening veranderen? Altijd. Dat merk ik als ik oude blogs teruglees. Die zijn nu alleen leesbaar voor mezelf. En ik denk: dat moet een neanderthaler-versie van mij zijn geweest die dit schreef.

Er is veel veranderd. Het internet, ikzelf, de toon. Minder scherp, iets ronder. De woorden zijn trager geworden, maar ook eerlijker. Soms denk ik: had ik het geweten dat ik dit zo lang zou volhouden, dan had ik die eerste dag iets beters geschreven dan een kattenverhaal. Maar misschien was dat juist goed. Iets alledaags, iets waar niemand zich druk over maakt. Zoals bijna alles wat blijft hangen.

Eenentwintig jaar. Het klinkt als volwassenheid, maar voelt nog steeds een beetje als spelen. Niet alleen het toetsenbord is ouder geworden, de vingers zeker ook, en het besef dat de wereld er ondertussen niet veel anders door is gaan draaien.