Pro

Mijn schoonvader, zaliger, zei ooit over mijn weblog: wie schrijft over wat hij koopt, heeft geld te veel. Sindsdien probeer ik het te laten. Niet altijd met succes.

Vroeger, in de beginjaren van mijn weblog, had ik er een handje van. Een nieuwe jas, een aanbieding, een koffiezetapparaat dat meer lawaai produceerde dan koffie. Onschuldig, maar misschien toch een beetje opschepperig. Ik schreef beter als ik niks kocht, dacht ik toen.

En toch zit ik hier, te tikken over de AirPods Pro 3. Omdat ik er blij mee ben. Echt blij. De aanschaf kwam toevallig: ik kreeg geld terug na het inruilen van mijn oude iPhone. Dat bedrag kwam op mijn creditcard terecht, en van die rekening kun je niks overmaken naar je gewone bank. Dat mag niet. Banken, het zijn eigenlijk criminelen. Ze houden van je geld, zolang het maar wel bij hén blijft.

Dus dacht ik: vooruit dan maar. En eerlijk, ik heb er geen spijt van. De AirPods Pro 3 zijn iets groter en ronder dan de vorige, met een pasvorm die beter sluit. Het geluid is voller, de microfoons zijn slimmer, en zelfs mijn ademhaling tijdens het hardlopen wordt opgemerkt.

Tijdens dat lopen heb ik noise canceling uit. Wel zo veilig — ik wil de wereld horen. De wind, mijn schoenen op het asfalt, een fietser die te dicht langsscheert. Strava herkent ze ook automatisch. Nu nog even wachten tot ze ook mijn hartslag doorgeven.

Maar het echte verschil hoor ik ’s avonds. Als ik op mijn iPhone een film kijk — bijvoorbeeld Skyfall. Dan is het alsof ik in de bioscoop zit, maar dan in het kwadraat. De tv op de achtergrond hoor ik niet eens meer. Alles klinkt rijker, dieper, preciezer. Zelfs het geruis van regen of het fluisteren van stemmen krijgt gewicht.

Het mooiste is niet eens het geluid, maar het gemak. Ze werken gewoon. Zonder gehannes, zonder bluetoothgedoe. Een tikje op het oor en de wereld valt even stil — of juist open, afhankelijk van wat je kiest.

Mannen en hun speeltjes, natuurlijk. We doen alsof het om techniek gaat, maar stiekem draait het om de heb. Even controle hebben. Een stukje stilte inpluggen in het lawaai van de dag.

En zo schreef ik zojuist dan tóch over een aankoop. Misschien had mijn schoonvader gelijk. Maar ach, sommige speeltjes zijn gewoon te goed om te verzwijgen.

Pols

Ik dacht altijd dat ik mezelf het beste kende. Ik weet wanneer ik moe ben, wanneer ik honger heb en wanneer ik beter op de bank kan blijven liggen. Dat dacht ik tenminste. Maar mijn Apple Watch weet het beter. Dat horloge kent me inmiddels intiemer dan ik mezelf ooit heb gekend.

Ze weet wanneer ik te lang zit, wanneer mijn hartslag stijgt, wanneer ik onrustig slaap. Ze weet zelfs wat ik ontken: dat ik te weinig beweeg. En ze zegt het zonder omhaal. Deze maand, meldt ze, moet ik minimaal veertien dagen meer dan vijfennegentig minuten bewegen. Niet wandelen, niet lummelen. Bewegen.
En ik gehoorzaam.
Bijna slaafs.

In de vroege ochtends, nog voor de koffie, kijk ik naar mijn pols. Drie ringen, drie opdrachten. De rode voor calorieën, de groene voor het aantal minuten activiteit, de blauwe voor staan. Samen vormen ze een vriendelijk soort dwangbuis. Als de groene ring nog open is, voel ik me schuldig, alsof ik iemand teleurstel. Niet mezelf, maar háár.

Soms loop ik laat op de avond nog een rondje door de straat. De buren denken vast dat ik slapeloos ben, maar nee: mijn horloge heeft me op pad gestuurd. “Nog twaalf minuten,” zegt ze, met dat onverbiddelijke geduld van technologie. En daar ga ik dan, ploeterend door de regen, in de hoop dat de ring eindelijk sluit.

Het is wonderlijk hoe iets van aluminium en glas je zo kan sturen. Ze prijst, ze tikt, ze trilt — een klein, digitaal geweten om mijn pols. En eerlijk gezegd: ik luister liever naar haar dan naar mezelf.
Want ik dacht dat ik mezelf kende.
Maar zij kent me beter.