Kerstmis 2020

Kerstmis zal niet meer zijn zoals ik het kende als vroeger, of als een paar jaar geleden. Familieleden die twee jaar geleden nog aan de grote, gezellig kerstversierde eettafel zaten, zijn er niet bij. Ze vieren Kerstmis met anderen op een manier die je alleen weet wanneer je het tijdelijke met het eeuwige hebt verwisseld. Onze moeder, die in een verzorgingshuis woont, wordt deze Kerstmis geadviseerd door het hoge besmettingsgevaar door Corona, haar woonruimte niet te verlaten. Volgend jaar april wordt onze moeder negentig jaar. Wanneer ze de volgende Kerstmis er bij kan zijn, dan is dat een zegen.

Dan ben ik even verdrietig, maar niet voor lang. Verdriet mag een leven niet beheersen. Dan denk ik aan vrolijke momenten of zit ik te mijmeren en vooral te fantaseren over het stiekem samenvieren van Kerstmis. Dan heb ik het idee dat ik, samen met de familie, op een plan zit te broeden om het toch voor elkaar te krijgen dat we met Kerstmis wel met zijn allen bij elkaar kunnen zijn. Maar hoe krijg je zoiets voor elkaar?

Kerstochtend. Het is vroeg en buiten is het nog donker. De wind waait flink vanuit het zuid-oosten. Het verzorgingshuis van mijn moeder is in Den Helder, een paar honderd meter onder de dijk. Daar waar je als toerist de laatste bocht naar rechts neemt om de boot naar het eiland Texel te nemen, zie je links het verzorgingshuis waar mijn moeder woont. De hard wind slaat de de koude regen ons horizontaal in het gezicht. Je moet er wat voor over hebben om iets te bereiken. We staan met zijn drieën op het binnenplaatsje, achter het verzorgingshuis. Edo en Dennis staan klaar met de auto, die een straat verderop met draaiende motor staat te wachten. We zijn van plan om mijn moeder stiekem vanuit haar appartement mee te nemen, te ontvoeren.

‘Weet je zeker dat mijn moeder de deuren van het appartement van het slot heeft gehaald?’ vraagt mijn neef Martijn aan mij.
‘Zeker weten doe ik het niet, maar laten we ervan uitgaan dat het zo is,’ fluister ik terug.
‘Wat zeg je?’ roept hij terug. De harde wind heeft me onverstaanbaar gemaakt.
‘Dat we het niet zeker weten,’ zegt zijn broer Rick.
‘Wat weten we niet zeker?’ vraagt Martijn.
Rick en ik kijken elkaar even aan. ‘Niets,’ antwoord ik nu luider en loop snel, met een kromme rug naar het appartement van mijn moeder. Zo ben ik minder snel te zien. Dat hoop ik.

Ik voel aan de glazen deur en deze opent verrassend licht naar buiten. Het is nog even een gepuzzel op de opening in de vitrage te vinden, maar uiteindelijk staan we alle drie in het appartement van mijn moeder, hun oma. Gelukkig is mijn moeder bijna doof en slaapt ze zonder gehoorapparaat. Ik loop naar de slaapkamer van mijn moeder. Mijn moeder is al wakker en is verrast mij te zien.
‘Hoi knul, heb je een vrije dag vandaag?’ vraagt ze me.
‘Ja,’ lach ik haar toe. ‘We nemen je mee voor een gezellig dagje met de familie.’
‘Gezellig,’ zucht ze en maakt aanstalten om op te staan. Ik zeg haar dat ze in de rolstoel kan gaan zitten en haar twee kleinzoons Rick en Martijn de rolstoel de slaapkamer in rollen.
‘Ah, jongens,’ zegt ze verrast. ‘Hebben jullie een vrije dag vandaag?’
‘Ja oma, het is Kerstmis,’ zegt mijn neef.
‘Ach ja,’ zegt ze zacht. Ik zie de droefenis in haar gezicht. Ze vindt het niet leuk dat ze Kerstmis is vergeten.

Ik neem de alarmketting van haar nek en leg deze op het nachtkastje. Het is niet nodig dat deze per ongeluk alarmslaat. Ik help haar in haar beste kleding die mijn zus de avond ervoor al heeft klaargelegd en al rap zit mijn moeder, diep in haar jas gestoken, in haar rolstoel. We openen de deur naar het binnenplaatsje. De vitrage waait in lange slierten naar buiten. De beide broers rollen mijn moeder naar buiten en ik probeer de lange gordijnen naar binnen te proppen om de deur weer dicht te krijgen. Het is een kleine stoeipartij, maar het lukt me springend en met de armen zwaaiend de lappen stof binnen te krijgen en wanneer ik de deur dicht doe, opent de deur aan de andere kant van het appartement. Ik zie het silhouet van de verzorgster in de deuropening.

‘Wat krijgen we nou!?’ schreeuwt de verzorgster luid en verrast vanachter de glazen deur.
‘Rennen!’ roep ik en draai me om. De anderen zijn al een stuk verder. Met mijn moeder in de rolstoel rennen ze naar de Keizersgracht waar op het parkeerterrein neef Dennis en Edo klaar staan. Mijn moeder houdt zich stevig vast en wanneer ik haar en mijn neven bijna heb ingehaald hoor ik mijn moeder lachen. Van de zenuwen, denk ik. Net als ik. Ik gier het uit en schreeuw van frustratie wanneer achter alle ramen van het verzorgingshuis de lichten aan gaan.
‘Halt! Staan blijven!’ roept een personeelslid. Ik hoor meerdere stemmen van het personeel naar ons roepen.
‘Mooi niet!’ roep ik terug. Ik durf niet om te kijken om te zien hoeveel mensen er achter ons aan rennen.

Verderop, op het parkeerterrein, zie ik dat neef Dennis de achterdeuren van het busje al heeft geopend en met een strak gechoreografeerde manoeuvre wordt mijn moeder door haar drie kleinzoons in het busje gereden. De deuren worden snel gesloten. Alleen de deur bij de bijrijdersstoel staat nog op een kier.
Ik hoor dat Edo gas geeft, en wanneer de wagen langzaam achteruit rijdt, trek ik de deur verder op en spring in het busje.
‘Go! Go! Go!’ roep ik, en ik krijg bijval van de drie broers. De wagen wordt gevuld door onze enthousiaste aanmoedigingen. Edo gebaart, zoals altijd, dat we rustig moeten doen.
Wanneer we in het busje wegrijden zie ik in de zijspiegel dat het personeel van het verzorgingshuis de achtervolging heeft gestaakt. Eindelijk kan ik rustig ademhalen.

Op onze geheime locatie komen we allemaal, één familie, bij elkaar. Mijn moeder is blij haar kinderen en kleinkinderen te zien. Tijdens een speciaal kerstontbijt vertelt iedereen zijn eigen versie van de ‘ontvoering’ op deze kerstochtend en mijn moeder smult van het ontbijt. Ze eet niet veel, maar ze geniet wel.
Mijn zus Yvonne vraagt of onze moeder het naar het zin heeft.
‘Jazeker,’ verzucht mijn moeder met een glimlach. ‘Heel gezellig allemaal, maar toch zit ik liever thuis bij de andere dames. Volgens mij hebben we deze ochtend kerstontbijt.’

Vergeet-Me-Niet

vergeet-mij-niet-speldje

Mijn moeder die in augustus naar een verzorgingshuis is verhuisd, is sindsdien steeds meer vergeetachtig geworden. Ze is dementerend. Persoonlijk denk ik dat deze verhuizing er niet aan geholpen heeft om het proces van dementie tegen te gaan en daarbij heeft het overlijden van haar oudste dochter, afgelopen zomer, het proces zelfs versneld. Het klinkt hard, zeker ook voor mij wanneer ik het hier voor me uitschrijf, maar sinds een paar maanden heb ik reeds afscheid moeten nemen van mijn moeder, zoals ze was. Ze is tegenwoordig niet meer dezelfde vrouw die wij ons hele leven hebben gekend.

Wanneer we haar bezoeken, of telefonisch spreken, is ze altijd aangenaam verrast om ons te zien, of te horen, maar al snel valt ze terug in het patroon van vergeetachtigheid. Ik vind het niet erg om mijn moeder iets dubbel te moeten vertellen. Of haar iets vier keer uit te leggen, ook wanneer ik dit in een paar minuten gedaan moet worden, maar wanneer ik mijn moeder moet vertellen dat mijn oudste zus inderdaad is overleden, dan vind ik dat wel moeilijk. Maar meer voor de reactie van mijn moeder dan voor het bericht zelf. Iedere keer, ook al is dat binnen een vijftal minuten, is ze steeds weer heel verdrietig over het verlies van haar dochter.

Vorige week vernamen mijn zus en ik van de huisarts van het verzorgingshuis dat mijn moeder last heeft van nierfalen. Dit is een serieuze kwestie. De huisarts wilde een persoonlijk gesprek met mijn zus en ik hebben, want hij wenste te weten hoe wij denken over het ziektebeeld en alles wat daarbij komt kijken. Het uitvoeren van wekelijkse nierdialyses bij mijn moeder, die vergeet wat ze ’s ochtends gegeten heeft, wordt voor haar een zware opgave. Bij iedere therapie moet ze er aan herinnerd worden waarom ze deze moet ondergaan. Inmiddels is het medicijnengebruik van onze moeder aangepast en gelukkig reageert ze hier redelijk positief op.

Inmiddels hebben mijn zus en ik die moeilijke keuze moeten maken, waar we beiden gelukkig hetzelfde over denken: Het uitvoeren van nierdialyses of andere behandeling is niet gewenst. Het verlengen van een leven dat onze moeder vroeger niet had willen aanvaarden is voor ons belangrijk en respecteren wij de keuze die onze moeder destijds al heeft gemaakt. Het is voor mijn zus en ik niet de juiste, maar wel de correcte keuze.