De kerstmuziek kan de komende tien maanden weer wegblijven. Wat nu te luisteren? Klassieke muziek heeft geen deel uitgemaakt van mijn opvoeding. Als kind, en later als puber, was het er eenvoudigweg niet. Niet omdat het werd afgewezen, maar omdat het geen rol speelde. Ik ben daardoor nooit een groot liefhebber geweest, maar ik heb er ook nooit een hekel aan gehad. Het bestond. Op afstand. Langs me heen. Pas na mijn dertigste ben ik er echt naar gaan luisteren. Niet uit plicht of interesse in het genre, maar omdat ik merkte dat sommige stukken iets deden wat andere muziek niet doet. Langzaam groeide de waardering, zonder dat ik het hoefde te begrijpen.
Air on the G String van Johann Sebastian Bach is zo’n stuk waarvan je bijna vergeet dat het ooit is geschreven. Iemand is er ooit voor gaan zitten. Een mens, geen standbeeld. Bach schreef het rond 1730, in een tijd zonder opnametechniek, zonder concertzalen zoals wij die kennen, zonder het idee dat zijn muziek drie eeuwen later nog steeds mensen zou raken. Het stuk maakte deel uit van een grotere orkestsuite, bedoeld voor hofmuziek. Muziek om te klinken, niet om te analyseren.
De naam Air on the G String bestond toen nog niet. Voor Bach was het simpelweg een Air, een rustig tussendeel. Pas in de negentiende eeuw kreeg het zijn beroemde bijnaam, toen een violist het zo bewerkte dat de melodie volledig op één snaar gespeeld kon worden. Dat detail is misschien technisch, maar het effect is vooral gevoelsmatig. De klank wordt warmer, donkerder, dichter bij de huid. Alsof de muziek lager gaat zitten, dichter bij het hart.
Ik vind dit een van de mooiste composities die ooit zijn geschreven. En ik word er elke keer weer positief emotioneel van. Niet omdat het groot is, maar omdat het klein durft te blijven. Het duurt maar een paar minuten, maar daarin gebeurt genoeg om je even uit de tijd te halen. Alsof je op een perron staat waar geen trein hoeft te komen.
Wat ook bijzonder is: Bach was zelf niet beroemd zoals wij dat nu begrijpen. Hij werd gezien als een uitstekende vakman, een harde werker, soms zelfs lastig. Pas lang na zijn dood werd zijn muziek opnieuw ontdekt en op waarde geschat. Air on the G String is dus geen stuk dat meteen als meesterwerk werd onthaald. Het heeft zijn weg rustig gevonden. Net als de muziek zelf.
Misschien is dat waarom het stuk zo tijdloos voelt. Het is niet vrolijk en niet verdrietig, maar iets ertussenin. Iets menselijks. Elke keer als ik het hoor, merk ik dat het iets in mij aanraakt dat weinig woorden nodig heeft. Dat is zeldzaam. En misschien is dat wel genoeg.
