Goede voornemens verschijnen ieder jaar met een punctualiteit waar zelfs de Belastingdienst iets van zou kunnen leren. Ze melden zich zodra december zijn laatste bladzijdes omslaat. Niet voorzichtig, maar dwingend. Alsof het jaar pas mag worden afgesloten wanneer je hebt toegezegd minder te drinken, meer te bewegen of eindelijk iemand te worden die je het hele jaar al had kunnen zijn. Uiteraard vanaf 1 januari. Want eerder telt kennelijk niet.
Ik kijk er altijd met argwaan naar. Niet omdat voornemens per definitie onzin zijn, maar omdat ze zich zo krampachtig vastklampen aan een datum. Alsof inzicht alleen geldig is wanneer het netjes samenvalt met een kalenderwissel. Alsof je op 12 maart denkt: zo kan het niet langer, om vervolgens te concluderen dat je te laat bent en beter nog negen maanden kunt doormodderen. Dat idee alleen al. Wanneer me iets te binnen schiet over wat ik kan doen, hoef ik daar geen aftelklok, confetti en vuurwerk bij.
Misschien doe ik mee aan een Dry January. Of misschien ook niet. Het hangt ervan af hoe januari zich gedraagt en hoe ik zelf uit de bocht vlieg. Het mooie aan zo’n voornemen is dat het alleen werkt zolang het vrijblijvend blijft. Zodra je het vastzet, verandert het in een morele prestatie. En prestaties vragen om bewijs, schema’s en uitleg aan mensen die er eigenlijk niets mee te maken hebben. Dat is meestal het moment waarop de zin al begint te verdwijnen.
In januari vermijd ik de sportschool. Niet uit luiheid, maar uit zelfbehoud. De eerste weken van het jaar lijkt de sportschool op de Huishoudbeurs van begin jaren zeventig, toen die nog massaal werd bezocht. Druk, opgefokt, iedereen loopt elkaar in de weg en iedereen heeft plotseling verstand van alles. Apparaten worden bezet, spiegels intensief geraadpleegd, gesprekken gevoerd die nergens naar leiden. Het ruikt er naar ambitie en proteïneshakes. Dat trekt vanzelf weer weg, ergens halverwege februari, wanneer de goede bedoelingen hun sporttas vergeten en geruisloos verdwijnen.
Vroeger ging dat allemaal anders. Of misschien lijkt dat alleen maar zo. Toen had je geen goede voornemens, maar vage gedachten die begonnen met “eigenlijk”. Eigenlijk wat meer lopen. Eigenlijk wat rustiger leven. Niemand noteerde het, niemand controleerde het, niemand stelde teleurgestelde vragen. Het bleef hangen tussen wens en gewoonte. En vreemd genoeg gebeurde er soms nog iets ook.
Misschien ga ik volgend jaar meer hardlooprondjes lopen. Het klinkt daadkrachtig, maar afgelopen jaar was dat op zijn zachtst gezegd karig. Ik heb de honderd hardlooprondjes dit jaar niet aangetikt. Maar bewegen laat zich niet afdwingen. Het verschijnt wanneer het zin heeft, en verdwijnt net zo makkelijk weer.
Het probleem met goede voornemens is niet dat ze bestaan, maar dat ze zich gedragen als verplichting. Terwijl het leven zich weinig aantrekt van lijstjes en jaartallen. Misschien drink ik minder. Misschien ga ik meer lopen. Misschien verandert er niets. Dat is ook een optie. Het nieuwe jaar redt zich prima zonder mijn beloftes. En als er echt iets moet veranderen, dan meldt zich dat vanzelf. Maar vrijwel nooit op 1 januari.

