Een groep van een paar jongens zitten in de bus naar Utrecht Centraal en hebben een gesprek over angst. Een van de jongens, met een capuchon over zijn hoofd, beweert dat hij geniet van horror- en griezelfilms. Hij zegt er op te kicken om te schrikken. Griezelfilms als Nightmare on Elmstreet en Scream doen hem niet zoveel. Die vindt hij eerder flauw en kinderachtig. De betere enge films kijkt hij het liefst in het donker en alleen.
‘Dat is kicken, man.’, zegt hij enthousiast. Ik denk niet dat hij veel bijval van een vriendinnetje zal krijgen. Een ander vindt griezelfilms niet eng. Hij vindt sommige dieren niet tof.
Hij is niet dol op muizen. ‘Die beesten rennen zo langs je poten voorbij. Doodeng.’ zegt hij met een vol afschuw vertrokken gezicht. Een ander trekt hierbij zijn schouders op, vindt kakkerlakken viezer. Hij kijkt graag met afschuw naar filmpjes met verkeersongelukken op YouTube. Een beetje bloed mag daarbij wel in beeld komen. Maar voor hem geen snuff movies, want dat is echt ziek. De anderen zijn het met hem eens en een blonde knul zegt dat je juist bang moet zijn voor de mensen die deze filmpjes maken. Wanneer de stille jongen van de groep zegt niet dol te zijn op spoken of geesten, wordt hij uitgelachen.
‘Ja, daar was ik ook al een beetje bang voor. Dat jullie me uit zouden lachen.’
De bus stopt bij busstation Jaarbeurszijde en de groep jongens stappen druk pratend en lachend de bus uit. Wanneer ik achter hen loop, door station Utrecht Centraal, bedenk ik dat ook ik niet bang ben voor griezelfilms. Misschien voor sommige dieren. Ik ben niet dol op slangen en ook niet op haaien, maar dat is meer een soort van gereserveerdheid maak ik mezelf wijs. Het is niet zo dat ik binnenkort met een boa constrictor om de nek zal rondlopen, of dat ik me in een kooi laat afzakken in de Gansbaai bij Zuid-Afrika om daar tussen de witte haaien mijn wetsuit te bevuilen. Gelukkig hebben we hier niet zoveel slangen of haaien. Ja, ik prijs mezelf gelukkig.