Donderdagochtend. Vandaag is het weer een werkdag op kantoor in Amsterdam. Aangekomen op het metrostation, waar mijn fiets altijd geduldig staat te wachten om me naar mijn werkplek te fietsen, fiets ik deze ochtend de andere kant op. Ik heb een afspraak met mijn tandarts. Sinds anderhalve week heb ik last van mijn kies. Er zit al een paar jaar een barst in de kies en deze begint op te spelen. Het is nog spannend wat er precies gaat gebeuren, want als de kies in zijn geheel is gebarsten moet deze worden verwijderd, en dit idee staat me niet aan.
Inmiddels rijd ik over de Vlaardingenlaan richting Amsterdam Oud-Zuid, waar mijn tandarts haar praktijk heeft. Vanzelfsprekend ben ik weer veel te vroeg aangekomen op de locatie van bestemming. Ik had nog geprobeerd zo relaxt mogelijk te fietsen, maar ik ben zoals mijn vader was; veel te ongeduldig en gehaast. Ik maak even een korte wandeling en stap om acht uur binnen. Na een paar minuten wachten in de wachtkamer haalt Hester, mijn tandarts, me op.
In de tandartsstoel lig ik vol verwachting te wachten op wat er loos is met mijn kies. Hester prikt voorzichtig in mijn tandvlees zodat ik na een paar momenten niets meer voel van haar handelingen in mijn mond. Een oude vulling uit de vorige eeuw wordt vakkundig verwijderd en al snel blijkt dat het een klein barstje betreft en de kies is te redden. Gelukkig. De kies wordt voor nu opnieuw gevuld met composiet (witte vulling), maar dit is een lapmiddel. Ik mag over een paar maanden terugkomen voor een kroon.
