Sweet Dreams

Ik was laatst ‘s-nachts, rond half drie in bed, toen ik in Amsterdam was. Ik wandelde er langs de grachten en genoot van de omgeving. Ik hou van Amsterdam. Het is een stad vol verhalen.

Ik liep langs een boekwinkel, en zag er een poster tegen het raam hangen. Er stond in sierletters: ‘Simon Carmiggelt signeert zijn nieuwe boek: Vandaag van 15:00 tot 16:00 uur.’ Ik was zeer aangenaam verrast. Simon Carmiggelt is een van mijn favoriete schrijvers. Ik lees zijn columns graag. Hij heeft een scherpe blik en droge humor. Hij kan van de kleinste dingen een groot verhaal maken. Hij is een meester in het schrijven van stukjes. Ik besloot naar binnen te gaan. Ik wilde zijn nieuwe boek kopen, en misschien kon hij deze signeren. Ik was benieuwd naar zijn nieuwe avonturen.

Ik kwam in de winkel, en zag een lange rij staan. De mensen hadden allemaal een boek in hun handen en wachtten geduldig op hun beurt. Aan het einde van de rij zag ik een tafel, met een stapel boeken erop en daarachter zat een man. Het was Simon Carmiggelt.

Hij zag er ouder uit dan ik had verwacht. Hij had rimpels in zijn gezicht, en grijze haren. Maar hij had nog steeds die twinkeling in zijn ogen, en die glimlach om zijn mond. Hij leek te genieten van de aandacht. Hij praatte met de mensen, hij maakte grapjes, hij schreef iets in hun boeken. Hij was vriendelijk en charmant. Ik sloot me aan bij de rij en pakte een boek van de stapel. Ik bladerde er doorheen.

Het zag er goed uit. Het had mooie illustraties, en leuke titels. Ik las een paar regels. Het was typisch Carmiggelt. Het was geestig en scherp. Ik kwam dichter bij de tafel. Ik voelde me zenuwachtig. Ik wist niet wat ik tegen hem moest zeggen. Ik bewonder de man. Hij is een voorbeeld voor mij. Ik wilde ook stukjes als hij kon schrijven. Uiteindelijk stond ik bij het tafeltje. Ik legde het boek op de tafel. Ik keek hem aan. Hij keek mij aan. Hij glimlachte en hij zei: ‘Goedendag meneer. Wat is uw naam?’
Ik zei: ‘Mijn naam is Dray Bosma.’
Hij zei: ‘Aangenaam, Dray. Wat doet u voor de kost?’
Ik zei: ‘Ik doe creditmanagement.’
Waarop hij zei: ‘Dat is interessant. En wat doet u voor uw plezier?’
Ik antwoordde: ‘Ik schrijf stukjes.’
‘Stukjes? Wat voor stukjes?’ Vroeg hij.
Ik zei: ‘Gewoon, stukjes. Over van alles en nog wat. Over wat ik zie, wat ik hoor, wat ik denk. Over het leven.’
‘Het leven,’ zei hij. ‘Dat is een mooi onderwerp. En waar schrijft u die stukjes?’
Ik zei: ‘Op mijn weblog.’
‘Uw weblog? Wat is dat?’
‘Dat is een soort online dagboek. Ik publiceer mijn stukjes op het internet. Dan kunnen andere mensen ze lezen, en reageren.’
‘Dat klinkt leuk. En hoe heet uw weblog?’
‘Mijn weblog heet Dray Bosma.’
‘Dat is origineel,’ en hij glimlachte. ‘En hoeveel lezers heeft u?’
‘Niet zo veel. Een handvol, misschien. Het is niet enorm populair.’
‘Dat geeft ook niet. Het gaat om het plezier. Het plezier van het schrijven. Het plezier van het vertellen. Het plezier van het delen. Dat is het belangrijkste. Dat is waarom ik stukjes schrijf. Omdat ik het leuk vind. Omdat ik het niet kan laten.’

Hij pakte het boek. Hij sloeg het open. Hij schreef iets op de eerste pagina en gaf het boek terug. Hij zei: ‘Hier, voor u. Een cadeautje. Van Kronkel, voor Dray. Ik hoop dat u ervan geniet. En ik hoop dat u doorgaat met schrijven.’
Ik nam het boek aan en ik bedankte hem. Ik was licht emotioneel, maar blij. Ik had een ontmoeting gehad met een van mijn idolen, en ik had een verhaal te schrijven.

Een gedachte over “Sweet Dreams

U mag reageren.