Het is voor mij alweer een hele tijd geleden, maar vannacht stond ik weer eens boven het toilet voorovergebogen, omdat mijn maag in opstand kwam. Ik voelde me gisteravond al niet helemaal lekker, en ben toen voor 22:00 uur al naar bed gegaan.
Ik weet niet wat ik verkeerd heb gegeten, of wellicht iets bedorven heb gedronken, maar om 00:45 uur werd ik wakker van een misselijk gevoel. U kent het wel; het moment dat zich er te veel speeksel in mond ontwikkelt en de krampjes in de maag opspelen. Een vlotte wandeling naar het toilet is onontkoombaar.
Zonder in detail te treden, kan ik zeggen dat het alleen vloeistof was wat naar boven kwam. Na een paar golven waren zowel mijn maag als ikzelf voldoende gekalmeerd om de nacht weer slapend voort te zetten. Met een brandende keel van al het (maag)zuur ben ik slapend de nacht doorgekomen. Nu, verder op de dag voel ik me met het uur steeds fitter.
De koude buitentemperaturen zijn er weer. Ik kan niet zeggen dat ik er blij mee ben, want ik hou niet van de kou, maar ik ervaar het niet als iets ernstigs. Ik kan er mee leven en ik kan me er naar kleden. Zolang het niet regent, of erger, hevig sneeuwt, ben ik in mijn sas.
Maar ondanks alle winterse voorspellingen van de afgelopen dagen (enkele idioten bespraken alweer een elfstedentocht!), blijft het winterse weer toch uit. Temperaturen van boven het vriespunt vind ik te doen, zolang het -en ik herhaal mezelf, niet regent of hevig sneeuwt. Nu maar hopen dat het niet gaat veranderen. Behalve wanneer het voorjaar zich in december meldt.
Op de vraag ‘waarom gebeuren de dingen zoals ze gaan’, heb ik geen antwoord. Ik ben geen filosoof en zelfs de filosoof beëindigt ieder antwoord met een vraag. Tot ze zichzelf suf hebben gediscussieerd. Ik leg me er maar bij neer dat ik nooit een antwoord zal krijgen op de vraag waarom ik emailberichten ontvang met de melding dat er op mijn verzoek een wachtwoord opnieuw ingesteld moet worden.
Ik vraag me dan ook af wie mijn facebookaccount wil hacken, en wat het nut ervan is? Vaak genoeg ontvang ik van deze berichten c.q. verzoeken. Is het een rancuneus iemand die me wil dwarszitten? Of is het een leipo die ervan geniet om anderen een soort unheimisch gevoel te geven? Misschien maak ik het te persoonlijk en is het waarschijnlijk een ‘bot’ die via een algoritme meerdere accounts wil hacken om zo achter veel persoonlijke gegevens te komen. Het maakt me ook niet uit.
Hoe dan ook. Ik ben nog niet gehackt (knock on wood) en mocht het zo zijn dat het wel gebeurt, dan zie ik het als de perfecte gelegenheid om dan maar meteen met Facebook te stoppen.
Het lijkt er bijna op dat ik mijn schrijfinspiratie alleen nog verkrijg door het openbaar vervoer, of juist door het slechte functioneren hiervan. Wederom zit ik nu in de bus richting thuis, want vandaag is het een bovenleiding die defect is. Ik weet niet waarvan deze leidingen zijn gemaakt, of hoe ze geïnstalleerd worden, maar het is een kwetsbaar onderdeel van de Nederlandse Spoorwegen.
Ik maak me er niet meer druk om, want als ik dat doe wordt het een dagelijks onderdeel van mijn bestaan, en dat wil ik niet. Het is alleen even snel schakelen. Zo denk je dat je vanuit het werk easy naar jouw metrostation kan wandelen en dan moet je ineens gehaast naar de bushalte, tien minuten verderop, lopen. Gehaast omdat ik natuurlijk wel op tijd thuis wil zijn. Een relaxt bestaan heeft voor mij wel grenzen.
Het hardlopen gaat me de laatste weken minder goed dan voorheen. Het is niet dat ik last van blessures of pijntjes heb, maar het hardlopen in het donker staat me tegen. Oké, toegeveven het heeft iets feestelijks dat hardlopen als een verlichte kerstboom, maar het lopen in het donker in de regen, of tussen de buien door, is gewoon niet leuk.
Of je ziet door het hardlopen in het donker niets, óf je wordt verblind door de straatverlichting die in de regenplassen en nat wegdek wordt weerkaatst. Daarnaast ervaar ik het vaker dat de mensen steeds meer onoplettend zijn geworden. Ze lopen rond alsof ze thuis in de achtertuin, of op het balkon, ronddolen. De mensen zijn in zombies veranderd.
Honden die in het donker worden uitgelaten moeten zichzelf vermaken. Het baasje heeft het te druk met het mobieltje. De hondeneigenaars zijn zich totaal niet bewust van hun omgeving. In het daglicht kan ik bij bijna botsingen nog wegspringen, maar in het donker spring ik zo in een plas of kuil. Ik ben ook de jongste niet meer, dus als me iets overkomt ben ik niet meer zo snel up and running.
Daarom doe ik het maar rustig aan met het aantal hardlooprondjes in de komende weken. Ik heb begin dit jaar een aardige buffer opgebouwd, wat betreft de gelopen kilometers, en het is ook niet dat ik de verplichting ben aangegaan om een bepaald aantal rondjes te moeten lopen. Easy does it!
Dit stukje tekst tik ik op mijn iPhone in de bus van Amsterdam naar Almere. Mijn spijkerbroek kan nu even drogen, want -as the chosen one, had ik onderweg naar de bushalte een mega-regenbui over me heen gekregen. Maar daar heb het ik hier al eens over gehad, dus zal ik u hier niet verder mee vermoeien.
De reden waarom ik in de bus zit, komt door de fantastische, georganiseerde plannen van de Nederlandse Spoorwegen. Ja, dat mag u zeker met een sarcastische ondertoon lezen. Hier en daar (en vooral ook vaak) wordt er aan het spoornetwerk gewerkt, en de komende weken rijden er op mijn woon-werk-verkeer-traject enkel maar stoptreinen.
De kans is groot dat hierdoor meerdere treinen uitvallen (zoals gisteren en vandaag). Het waarom hiervan is alleen maar gissen. Personeelstekort? Treuzelende reizigers die bij aankomst te laat uit de trein stappen en hierdoor vertraging veroorzaken? Die kans is zeker meer aannemelijk bij een stoptrein, dat elk station aandoet. Ik weet het verder ook niet. Het is me een raadsel.
Ik ga ervan uit dat het wel weer goedkomt. Daarom wil ik, zoals wel vaker aan het einde van het jaar gebeurt, de Nederlandse Spoorwegen voor het volgende jaar nomineren voor de Aanmoedigingsprijs 2024. Dat ze veel personeel mogen werven en dat er eens iemand met logistiek inzicht de oude dienstregelingen van de ontwerptafel gooit, want dit kan echt beter.
Van de week moest ik even hartelijk om mezelf lachen. Ik hoorde het nummer Rain On Me van Lady GaGa en Ariana Grande voorbijkomen en moest daarbij denken aan het moment dat ik samen met mijn main man in de auto zat toen datzelfde nummer te horen was. Ik zei enthousiast dat dit nummer ook in mijn hardloop-playlist stond, en om dat te bewijzen besloot ik met het nummer op de radio mee te zingen.
Maar! Ik ben gewoon niet goed in het onthouden van songteksten. Het gaat mij, voor wat muziek betreft, vooral om de melodie (only when I’m dancing can I feel this free). Als het mij alleen om de songteksten gaat, dan ga ik wel naar de periodieke voordrachten van de plaatselijke Dichtersvereniging (als zoiets al bestaat).
Een nadeel van het niet weten van de songteksten is dat wanneer ik lekker mee wil zingen, zoals toen in de auto, dat ik het brabbelend meezing, alleen de laatste woorden van een zin kan meeblèren of gewoon compleet de verkeerde zinnen gebruik. Dit doe ik met de poging om nonchalant en ook licht serieus over te komen, en dat lukt mij zo natuurlijk nooit. Dat is de reden dat ik laatst even hartelijk moest lachen.
De afgelopen dagen is er volgens mij meer regen gevallen dan in alle zomermaanden van dit jaar. De regenplassen worden er niet kleiner of minder om, en een paraplui is nu onderdeel van mijn outfit. Helemaal geen accessoire meer, maar hartstikke nodig lately.
Ik lijk ook het geluk aan mijn kont te hebben hangen, want iedere keer wanneer ik vanuit huis naar mijn werk ga, en andersom, heb ik de hoofdprijs in de vorm van een pittige hoosbui op mijn kop. Meer dan eens kom ik doorweekt aan op de plaats van bestemming.
Alles went, zegt men. Maar hier heb ik toch wel meer moeite mee. Vanmiddag liep ik vanuit mijn werk naar het metrostation en als vanzelfsprekend was het miezerbuitje getransformeerd in een flinke regenbui. Op nog geen honderd meter van het metrostation slaan de veters van beide schoenen los.
Dan sta je daar met een open paraplu naast je op de grond, in de regen je doorweekte veters te strikken. Ik denk dat ik straks maar een staatslot moet aanschaffen. Zoveel geluk met deze regenbuien, dan moet ik het toch ook voor elkaar krijgen om een andere hoofdprijs te winnen?
Bij het wachten op mijn verbinding naar thuis op station Duivendrecht sta ik hier vanzelfsprekend met meerdere reizigers op het perron. Naast mij staat een niet onaantrekkelijke meneer en mijn oog valt op de zak met gewassen worteltjes in zijn hand. Hij eet ervan en doet dit op een -voor mij- vreemde, kinderachtige manier; hij neemt korte hapjes en schuift zo de wortels naar binnen. Knauw, knauw, knauw.
Ik kan nog net een gegrinnik inhouden en moet ook denken aan mijn oud-collega, Agnes, van zo’n kleine twintig jaar geleden. Niet omdat zij vroeger ook op zo’n vreemde manier at, maar wel omdat ze, in een poging tot stoppen met roken, wekenlang deze gewassen worteltjes wegvrat. Ik zou niet overdrijven wanneer ik hier schrijf dat ze na die periode bijna een oranje complex had. Het is haar, na ik aanneem, na zo’n 1.876 wortels gelukt om niet langer een sigaret op te steken.
Ik denk aan haar sportieve karakter, nádat ze was gestopt met roken en een relatie kreeg met onze sportieve collega Jeroen. Samen stonden ze sportief in het leven. De glimlach op mijn gezicht verdwijnt abrupt wanneer ik me herinner hoe het met Agnes is vergaan. Nadat ze in juni 2005 van baan veranderde, hoorde ik jaren later, in juli 2011, dat ze de meest oneerlijke gevecht in haar leven heeft moeten opgeven. Op drieendertig jarige leeftijd. De treinreis naar huis heeft nu een beladen sfeer.
Thuis aangekomen kleed ik me meteen om voor een klein rondje hardlopen. Het bewegen op hardloopschoenen relativeert mijn gedachten, en daar heb ik behoefte aan. Na een klein half uur ben ik uitgerend. De vijf kilometer hebben mijn gedachten verzet. Het leven is niet altijd leuk, maar sta er niet te veel bij stil.
Zondagochtend in Parijs. De wekker gaat om 06:00 uur. Geen tijd om te snoozen. Ik sta op en stap de badkamer in van mijn hotelkamer in Hôtel De Paris Opera. Waar ik een paar jaar geleden in dit hotel nog in een aftands badkamertje stond, sta ik nu in een moderne badkamer, inclusief stortdouche en net tegelwerk. Dit was ooit anders. Een versleten badkuip met een sleets douchegordijn is de luxe van toen. Gelukkig was vroeger niet alles beter. De onchristelijke tijd in de Franse hoofdstad heeft er alles mee te maken dat ik vandaag eindelijk de 20 kilometer van Parijs ga lopen. Drie jaar geleden had ik me al eens ingeschreven (en de verplichte sportkeuring uit laten voeren), maar door de pandemie ging dat feestje in 2020 niet door. Teleurstellingen zijn uitdagingen om mee om te gaan.
Na het ontbijt in de ruimte, beneden bij de receptie, besluit ik toch andere sportsokken aan te trekken. Het paar dat ik nu draag, vind ik te dun en voor mijn gevoel heb ik hierdoor te veel ruimte in mijn hardloopschoenen. Ik glij in mijn schoenen, en dat vind ik geen goed idee. Nadat ik van sokken ben geschwitst ben ik er klaar voor. Klaar voor vertrek naar de metro. De dag ervoor heb ik al mijn startnummer moeten ophalen, dus de snelste rit naar de Eiffeltoren is me wel bekend. Rond 08:00 uur vertrek vanaf Gare du Nord met lijn 4 en dan overstap op Gare Montparnasse voor lijn 6 naar Bir-Hakeim; het metrostation dichtbij de Eiffeltoren, en startvak. Bij Gare Montparnasse is het overduidelijk dat dit de rit naar de 20 kilometer van Parijs is, de metro ia afgeladen met hardlopers.
Het is een drukte van belang bij het metrostation Bir-Hakim. Honderden mensen lopen door elkaar. Sommigen weten precies waar ze moeten wezen, tientallen lijken doelloos rond te lopen. Ik weet dat ik in het roze startvak moet zijn, en in de verte zie ik de roze vlaggen bij de ingang van het startvak wapperen. Ik loop er relaxt naar toe. Het moment is daar; vlakbij de Eiffeltoren start ik straks mijn eerste buitenlandse run. Het wachten tot de start duurt lang. Er lopen meerdere hardlopers het startvak in en in langzaam tempo lopen we steeds dichter naar de iconische toren van Parijs. Er wordt gezongen en er wordt gesprongen en gedribbeld. Er worden selfies gemaakt en het valt me op dat in Frankrijk, of in Parijs, het hardlopen echt een sociale bezigheid is. Vriendengroepen doen aan de run mee en hardlopers zoeken elkaar op.
Rond 09:30 uur lopen we langzaam de Pont d’ Iéna, de brug tussen de Eiffeltoren en Trocadéro, op. Het startvak vóór ons mag nu los en wij schuiven dichter naar de start. Na een kwartier gaat dan ook het startschot voor het roze vak en lopen we in een gepast tempo naar de start. De hardloophorloges en -apps worden gestart en er wordt eindelijk hardgelopen. Niet door iedereen overigens, en wederom verbaas ik me over de deelnemende hardlopers die niet hardlopen, en we zijn nog geen honger meter verder. Incroyable, zouden de Fransen zeggen. Na 2 kilometer rennen we voorbij de Arc de Triomphe naar de Avenue Foch, om vanaf daar richting Bois de Bologne te lopen. Hier wordt een groot deel van de run gelopen. Wanneer we weer in de buurt van de Seine zijn, hebben we ruim de helft van de run erop zitten.
Tijdens mij run ben ik er op gefocust dat ik niet te hard van stapel loop, maar ik kan het niet laten om veel trage hardlopers in te halen. Het is een blijvende irritatiefactor, waaraan ik me, naarmate ik ouder wordt, mateloos kan ergeren; het onnodig links blijven lopen wanneer je geen hoog hardlooptempo hebt. Het is helaas niet anders en het blijft verspilde energie om je (ik) hier aan te blijven ergeren. Wanneer we dan eindelijk de oevers van de Seine bereiken ben ik blij dat we de helft erop hebben. Niet wetende welke hel me nog te wachten staat. De resterende negen kilometers bestaat uit een negental bruggen, waar je onderdoor moet lopen. Dus naar beneden, onder de brug door, èn weer omhoog. Die stukken omhoog breken me enorm op. Na de zoveelste brug wordt ik er enorm chagrijnig van. Gelukkig waren er op die plekken geen fotograven aanwezig.
Na 17 kilometer en de negende brug kunnen we eindelijk de Seine oversteken. Ik ben bij dat we die negen bruggen hebben gehad, maar de vermoeidheid doet me vergeten dat we nog zo’n vijftal bruggen terug moeten lopen, richting de Eiffeltoren. Als er een God bestaat (en zich bekommert om mijn persoonlijke gemoedsgesteldheid) dan heeft die er voor gezorgd dat aan deze zijde van de rivier het minder steil is onder de bruggen door, dus de laatste 3 kilometers zijn minder vermoeiend om te passeren (dus eigenlijk dank aan de stratenarchitecten van Parijs, dan voor de non-existent God). Nadat er nog één kilometer gelopen moet worden, kom ik weer in een lekker tempo en loop richting de Eiffeltoren. Na één uur, negenenveertig minuten en vierentwintig seconden passeer ik eindelijk de finishlijn. De run, die jaren lang hoog op mijn wensenlijst stond, is gelopen en ik ben meer dan tevreden met mijn gelopen tijd. Ik heb er in mijn leven weer een gekoesterde herinnering bij.
Ik weet niet meer van wie het verhaal hoorde, maar ik weet wel waar ik het hoorde. Het was meer dan twintig jaar geleden in het bedrijfsrestaurant van mijn toenmalige werkgever. Ik zat er met een vast groepje collega’s van diverse afdelingen die dagelijks met elkaar gingen lunchen. In die tijd werkte eigenlijk iedereen de volle 40 uur per week.
Een collega van de boekhouding vertelde ons het verhaal dat een kennis van vrienden van hem naar de MacDonalds ergens in het zuiden van het land was geweest. Het was een MacDrive, want het verhaal werd zo verteld dat die vage kennis haast had en daarom later zijn bestelling achter het stuur naar binnen wilde werken.
Nadat hij een hap had genomen van zijn McChicken merkte hij dat de medewerker van het fastfoorestaurant zijn bestelling incorrect had verwerkt, want er zat saus op zijn McChicken. Hij had bij de bestelling duidelijk vermeld dat hij geen saus op zijn McChicken wilde. Omdat hij het parkeerterrein nog niet had verlaten, keerde hij om, om verhaal te halen.
De medewerkster ontkende dat ze saus op de McChicken had gedaan en in plaats van een felle discussie te voeren, besloten ze beiden de kippenburger eens goed te bekijken. Het bleek dat in het vlees een ontsteking had gezeten en deze was door de beet van de kennis van vrienden opengesprongen. Het pus van de ontsteking bleek de misplaatste saus te zijn.
Het lijkt met niet nodig om te melden dat mijn collega’s en ik ons na dit verhaal niet meer zo lekker voelden aan de kantinetafel. Het was in de tijd dat internet net enige jaren in opkomst was en wanneer je zulke verhalen opzocht was ook nog de kans groot dat dit niet was terug te vinden, zoals tegenwoordig alles op het internet staat. Het ‘Broodje Aap’ was nog geen bekend fenomeen, maar inmiddels ben ik wijzer.
Tegenwoordig geloof ik geen enkel vreemd verhaal meer en probeer ik altijd eerst te achterhalen over wat er waar is van de -meestal, idiote verhalen die ik tegenkom, want ik weet inmiddels zeker: Verhalen die ongelooflijk zijn, zijn het meestal ook
De afgelopen weken luister ik vaak (wanneer ik van huis naar het werk reis, of op vakantie in Griekenland, en liggend op het strand in de laatste week van de vakantie) naar het album Achtung Baby van U2. Het album brengt me deels terug naar het moment dat ik begin 1992 op mijzelf ging wonen. Hierdoor staat het album voor mij ook voor het moment van persoonlijke vrijheid. Niet dat ik voor die tijd onder het juk van mijn ouders doorging, maar als 25 jarige man ben je er wel aan toe om de figuurlijke vleugels uit te slaan. In eerste instantie (jaren tachtig) was ik nooit zo’n fan van de Ierse band U2, maar met dit album is dit veranderd.
Naast het nostalgische kenmerk vind ik het ook gewoon een goed album, dat zonder te vervelen op repeat staat. Wanneer ik ergens enthousiast over ben, sla ik wel eens door. Dit zal iedereen die me een beetje kent, kunnen beamen. Zo heb ik toen, in 1992, mijn kat Bono genoemd en over het album kwam ik laatst de volgende wetenswaardigheden tegen: Achtung Baby is het zevende studioalbum van de Ierse rockband U2. Het werd geproduceerd door Daniel Lanois en Brian Eno, en werd op 18 november 1991 uitgebracht op Island Records. Na kritiek op hun release Rattle and Hum uit 1988 verlegde U2 hun richting om invloeden uit alternatieve rock, industriële muziek en elektronische dansmuziek in hun geluid op te nemen. Thematisch is Achtung Baby donkerder, introspectiever en soms luchtiger dan hun eerdere werk. Het album en de daaropvolgende multimedia-intensieve Zoo TV Tour stonden centraal in de heruitvinding van de groep in de jaren negentig, waarbij ze hun serieuze publieke imago verlieten voor een meer luchtig imago en zelfspot.
Ongeacht deze kleine feiten luister ik nog steeds met plezier naar het album dat inmiddels ruim de 30 jaar is gepasseerd. En zo geniet ik nog wel even van Achtung Baby.
Afgelopen zondag heb ik -volgens mij- voor de 10e keer de Dam tot Damloop gelopen. Ik was in eerste instantie een beetje huiverig voor deze loop, want ondanks dat ik de eerste zes maanden van dit jaar iedere dag heb hardgelopen waren het niet altijd de lange-afstand-rondjes, en met mijn vakantie een half maandje geleden was de klad er ingekomen in het structureel hardlopen. Ondanks de huivering, had ik toch vol goede moed de zaterdagavond voor de Damloop mijn hardloopoutfit klaargelegd en de wekker op mijn iPhone ingesteld.
Enigszins teleurstellend begon de zondagochtend met een flinke regenbui, die volgens de digitale kenners ook nog wel even boven Amsterdam en Zaandam zou blijven hangen. De hardloopoutfit werd hierop aangepast en het regenjackje werd dan toch maar, met gepaste tegenzin in de rugzak gestopt. Better safe than sorry. De trip naar Amsterdam verliep ondanks de regen goed. De trein reed op schema (ook uitzonderlijk) en een half uur later, ruim een half uur voor de start, kwamen we aan in Amsterdam.
Na een korte wandeling naar het startvak op de Prins Hendrikkade besloot ik dan toch maar het regenjack aan te trekken en hiermee de loop te gaan doen. In het startvak, dat dit jaar een stukje verder lopen was (dichtbij de IJ-tunnel) leek het erop dat de regen voorlopig nog wel even naar beneden kwam. Even voor half elf ging het startschot en ging ik ervandoor. Een paar pijntes hier en daar negerend. De run ging eigenlijk wel prima. Af en toe trok ik mijn regenjack open, en wanneer ik even wind tegen had, trok ik ‘m weer dicht.
Al snel en vaak zag ik de kilometerborden langs het parcours staan. Het ging voor mijn gevoel pretty snel. De pijntjes waren er wel, maar werden niet erger. Eerder dragelijk. Glimlachend liep ik door Amsterdam-Noord. Dit werd minder toen we eindelijk Zaandam in liepen. De vermoeidheid nam toe. Nu blijkt toch wel dat wanneer je vooral maximaal 10 kilometer per rondje loopt, je hier geestelijk en lichamelijk op ingesteld bent. Op karakter kom je toch verder. Helaas bleek ik na 15 kilometer (ja, één kilometer voor de finish) karakterloos te zijn; ik moest gewoon even wandelen, om op adem te komen.
De laatste honderden meters kreeg het publiek langs het parcours in Zaandam me weer in een running flow en leek ik alle pijntjes en vermoeidheid te zijn vergeten. Dankzij de foto’s en video’s weet dat dit niet zo was, want dat verraadde mijn gezicht wel, maar eenmaal over de finish was dan echt alles vergeten en blijkt de blinkende medaille een mooie trofee (en herinnering) aan deze Dam tot Damloop 2023. Volgend jaar gewoon weer.
Op het treinstation in Almere-Muziekwijk komt een mevrouw naast me zitten. Niets bijzonders, want in de trein gaat er wel vaker iemand naast je zitten. Zeker tijdens de ochtendspits. De mevrouw in kwestie had niets bijzonders. Dit zeg ik niet omdat ik onaardig wil zijn, maar ze zag er alledaags en gewoontjes uit. Wat haar echter wel opmerkelijk maakte was haar parfum.
Ik weet niet welk merk parfum ze droeg, maar de geur bracht me meer dan 50 jaar terug, naar het moment dat ik net op de basisschool zat. Het was hetzelfde luchtje dat mijn lerares juffrouw Kapitein uit de eerste klas droeg. Een niet onwelriekende geurigheid, maar wel weeïg genoeg om me weer terug te brengen naar De Torpschool in Den Helder van de vorige eeuw.
Een professor waarvan de naam me nu is ontschoten, alsook de expertise waarin hij deskundig was, heeft het ooit eens heel mooi gezegd: ruiken is tot op heden nog de enige manier om in de tijd te kunnen reizen. Wanneer je een specifieke geur je bereikt kan je ineens een ervaring of een moment herbeleven, alsof je ergens weer bent. Deze geurervaring is sterker dan beelden op foto of film.
Ooit had ik op het werk in Nieuwegein een trappenhuis met marmeren trappen waar dagelijks een andere geur hing. Dan heb ik het niet over de etensluchten of luchtjes afkomstig van het menselijk lichaam, maar echte trips naar momenten van toen. De ene dag kon ik in het trappenhuis weer terug zijn op de kleuterschool, waar hrt toilet een beetje altijd hardnekkige vochtlucht had.
Ook hing er soms een lucht in het trappenhuis die me deed denken aan het oude verenigingsgebouw van Scoutingvereniging ‘Jutters Willemsoord’ in mijn oude woonwijk, de Schooten. Als tienjarige jongen heb daar fantastische momenten beleefd. Het oude gebouw had een aparte oude geur. Een combinatie van oud hout en ouderwetse linoleumvloertjes.
Ik vind het interessant dat je naar aanleiding van het ruiken van een specifieke geur weer helemaal terug kan gaan naar een moment in je leven. Het heeft iets bijzonders en totaal iets anders dan het herzien van oude beelden. Foto’s geven mooie herinneringen, maar een geur laat het je herbeleven. Soms verlang ik nog wel eens naar dat oude trappenhuis in Nieuwegein.
Per vandaag mag ik nog één weekje werken en dan heb ik twee weken vakantie. Ik ga niet roepen dat ‘ik er zo aan toe ben’, want dat vind ik zo een dooddoener en iedereen lijkt dat tegenwoordig maar te roepen, waardoor de opmerking inmiddels zo onbenullig is geworden. Het zelfde geldt voor het antwoord ‘Druk’ op de vraag ‘Hoe gaat het met je?’ Het gaat niet druk met je; het gaat goed met je of het gaat slecht met je. Maar ik dwaal af.. Nog een vijftal dagen werken. Als deze net zo snel gaan als de afgelopen weken, dan heb ik er wel vertrouwen in dat het goedkomt (lees: snel gaat). Dit heeft wel een nadeel, want wanneer de voorpret zo snel gaat, gaat de vakantie zelf waarschijnlijk nog sneller. Het is dus belangrijk om de komende tijd (en eigenlijk altijd) in het moment van de dag te leven. Dat wil ik je meegeven, en ga ik zelf ook doen.