Ooit had ik een vinylalbum van ABBA. The Album, met een mooie, bijna stralend wit en bontgekleurde hoes. Ik koesterde het als een klein bezit dat toen groter leek dan het leven zelf. Elke keer als ik het oppakte, voelde ik de glans van de platenzaak, de geur van nieuw vinyl, en hoorde ik de stemmen van Agnetha en Frida alsof ze speciaal voor mij zongen.
Maar toen, eind jaren zeventig, kwam het ongeluk. Het opklapbed in mijn kamer, dat handige stukje meubel dat veel ruimte bespaarde, werd mijn onbewuste vijand. Het album lag erachter, vergeten, een stille getuige van mijn onhandigheid. Op een dag hoorde ik het zachte kraken dat niemand wil horen bij een LP. De plaat was gebroken, precies in tweeën. Mijn hart brak harder mee.
Hetzelfde lot trof een paar jaar later met het singletje van The Wiz Stars. In een moment van haast of onhandigheid had ik het onder mijn bagagedragers geschoven, niet wetend dat het vinyl kwetsbaarder is dan je vermoedt. Ook deze plaat was verloren, een herinnering aan hoe snel muziek kan breken als je er niet voorzichtig mee omgaat.
Tegenwoordig streamen we muziek, en daar kan werkelijk niets kapot gaan, tenzij je internet eruit ligt. Toch blijf ik ook vinyl draaien. Er is iets in de ervaring van viny; het gewicht in je handen, het zachte gekraak van de naald over de groeven, dat geen digitale kopie kan vervangen. Elke kras, elke oneffenheid, voelt als een verhaal. Misschien zelfs een beetje zoals mijn gebroken ABBA-album en The Wiz Stars-single: een herinnering aan het verleden, aan jeugdige onhandigheid en aan de charme van het fysieke.
Hoewel Spotify en Apple Music nooit zullen breken, keer ik ook wel eens terug naar mijn platenspeler. Ook heb ik later het ABBA album weer op vinyl aangeschaft, voor mij is vinyl meer is dan alleen geluid; het is een herinnering, een ritueel, en een stille, troostrijke aanwezigheid in deze gekke wereld.














