Van de week had ik een afspraak in Amsterdam. Ik moest er al vroeg zijn, dus voor de rest van dag was ik vrij. Ik besloot aan het eind van deze ochtend om het voornemen het Kronkelpad in Amsterdam te bewandelen eindelijk te realiseren. Ik ben frequent in Amsterdam, maar heb het voornemen altijd uitgesteld. Tot aan deze week.
Het Kronkelpad is een paadje dat loopt door het Eerste Weteringplantsoen in het centrum van Amsterdam, langs het borstbeeld van schrijver Simon Carmiggelt. Het plantsoen is niet echt groot en het pad doet de naam geen eer aan; een paar flauwe bochten in plaats van kronkels. Echter is het pad vernoemd naar de stukjes tekst, de Kronkels, die door Simon Carmiggelt jaren geleden werden geschreven. Vandaar.
Het is deze ochtend alsof meneer Carmiggelt de regisseur van de mensen in het plantsoen is. Dat wat hij vaak beschreef doet zich vandaag voor. Aan de Spiegelgracht staat een man in blauw jack met zijn fiets tussen de benen geklemd. Hij voert de stadsmeeuwen brood. Ongeduldig vliegen en krijsen ze om zijn hoofd. Hij geniet overduidelijk van de vogels.
Ik neem plaats op het ijzeren bankje, links naast het borstbeeld van Carmiggelt. Het voelt koud aan mijn billen. Mijn voeten houd ik een beetje van de grond, want het druilerige weer van de afgelopen dagen heeft er een modderpoel achtergelaten. In de zomer is het zeker heerlijk zitten bij meneer Carmiggelt, maar vandaag voelt bijna alles koud aan.
Zo koud als de dame die knorrig en haastig voorbij loopt. Haar naaldhakken steken bij iedere stap vervaarlijk in het zand. Het Kronkelpad bloedt modder. Het doet me enorm Games of Thrones aan. Gevoelloos en priemend laat ze voetstappen achter. Koud. Een siddering kan ik nog net onderdrukken. Ze kijkt om. Niet naar mij. Wellicht verwacht ze een achtervolger, en ik zie dat ze verdriet heeft.
Ze loopt door en verdwijnt al ras in het verkeer van de Weteringschans. Een gezellig uitziende en bellende vrouw komt van links en duwt een kinderwagen van het merk Bugaboo voor zich uit. Ik ben niet thuis in de wereld van kinderwagens, maar het wagentje ziet er zeer geavanceerd uit. Je kunt er vast veel meer mee doen dan alleen kinderen vervoeren. Schaterlachend in haar telefoon loopt ze me voorbij.
Ik sta van het ijzeren bankje op. Mijn achterwerk is koud geworden en achter me hoor ik een idioot hijgend persoon aankomen. Ik denk aan een hardloper. Het blijkt een lange man in donkerblauw pak, inclusief stropdas. Raar. Een man in pak zo atletisch te zien rennen. Hij draagt een bos bloemen mee, die bij iedere stap slapper gaan hangen. Is het de geliefde van de ijzige en verdrietige vrouw op naaldhakken? Wellicht wil hij het weer goedmaken. Ik hoop het.
achterwerk – is this the word for ‘butt?
LikeGeliked door 1 persoon
It is.
LikeLike