Ik heb een haat-liefdeverhouding met de mens. Ik kan enorm genieten van de mensen om mij heen, maar af en toe bedenk ik dat de wereld beter af is zonder de mens. Dan doel ik vooral op de schreeuwende, luidruchtige en egoïstische personen, en daarbij heb ik een speciale exitplek voor de conventionele xenofoben onder ons. Gelukkig is niets zo zwart/wit als ik het hier opschrijf, want ieder slecht mens heeft ook iets goeds. Op zijn minst wanneer ze uit het oog zijn.
Om de meeste mensen kan ik wel grinniken en sommigen zijn dolkomisch bezig. Het is niet aardig te lachen over anderen, maar sommige mensen vallen buiten de norm en vallen daarom juist op. Ik lach ze niet uit, ik lach ze toe. Zo is er een meneer die op metrostation Henk Sneevliet in Amsterdam niet kan stilstaan. Hij wacht niet geduldig op de metro, maar loopt in stevige pas rond over het perron. Soms zie ik hem wel tot vier keer toe voorbijlopen. Pas wanneer de metro op een paar meter afstand van het station is wil hij stilstaan, om hierna rap in te stappen.
Afgelopen donderdagavond stapte ik op station Amsterdam-Zuid op de trein, richting huis. Het was druk en er waren niet veel zitplaatsen over in de coupe. Een mevrouw was van mening dat haar grote handtas naast haar mocht plaatsnemen. Hiermee was ik het niet helemaal eens en ik vroeg beleefd of ik op de plek van haar tas mocht plaatsnemen. Zonder iets te zeggen trok ze de grote tas van de zitting, plaatste deze tussen haar benen en ging verder met wat ze bezig was. Het kijken naar een serie via Netflix op haar mobiele telefoon.
Natuurlijk was het mogelijk geweest dat ze een OV-chipkaart speciaal voor haar handtas had aangeschaft, en dan was de tas volkomen rechtvaardig naast haar geplaatst. Dit was niet het geval, want mevrouw bleef stil. Hoewel niet helemaal stil. Mevrouw kon niet stilzitten. Ze vond het niet fijn dat onze beide benen tegen elkaar aankwamen. Constant draaide ze haar kont om mijn bovenbenen zo min mogelijk aan te raken. Dit was een mission impossible, want mevrouw was in het bezit van een paar stevige benen.
Toen ik in Almere uitstapte, hoorde ik een opgeluchte zucht uit de vrouw ontsnappen. Ik lach er maar om. Ik word ook wel eens ongelukkig van sommige mensen. Dit heb ik met de meneer die alleen op de donderdagen in de trein zit. Hij is te herkennen aan het slonzige uiterlijk. Hij is van het type ouderwetse leraar. Stoffig, en zo ruikt hij ook. Als een lerarenkamer van vroeger. Tegenwoordig ruikt zo’n lerarenkamer fris. Dat komt natuurlijk ook omdat er tegenwoordig bijna geen leraren meer zijn. Dat vind ik kwalijk. Er zijn nu zo veel mensen die denken zonder opleiding intelligent te zijn. Ja, zo raak ik nooit over mensen uitgepraat en misschien is dat maar goed ook.