Het is de tweede zondagochtend van april en het ontbijt wordt deze zondagochtend iets vroeger klaargemaakt dan dat we gewend zijn. Vandaag staat er een hardloopwedstrijd op de agenda. Om 10:00 uur moeten we met de auto vanuit Almere vertrekken naar het hoge noorden in Noord-Holland, om daar op tijd te zijn wanneer het startschot om 12:00 wordt gelost voor de tien kilometer van ‘De Halve van Den Helder’.
Nadat we het ‘ontbijt op bed’ hebben genuttigd en een aflevering van Modern Family (voor de zoveelste keer) hebben gezien, stap ik onder de douche om hierna mezelf klaar te maken van de reis en het hardlooprondje dat me deze zondag te wachten staat. In een relaxt tempo trek ik de hardloopkleren aan. De compressiekousen trek ik pas in Den Helder aan, ik heb begrepen dat het niet goed is om deze sportkousen uren lang te lang te dragen.
Waar ik voorheen als een stresskip in een flipperkast door het huis rende, ben ik deze ochtend rustig. Eén van de -weinige- voordelen van het ouder worden. Even na 10:00 uur rijden we de straat uit, onderweg naar onze geboortestad. De zon begint voorzichtig door de bewolking te schijnen. Het belooft een dag van ‘zonnebrildragen’ te worden. Ondanks enkele wegwerkzaamheden onderweg komen we op tijd aan op het oude terrein van de Rijkswerf.
In de auto, op het parkeerterrein, trek ik mijn compressiekousen aan. De blessure die ik in februari heb opgelopen is nog niet over, en ik ben liever goed voorbereid dan dat ik achteraf spijt krijg. De altijd krachtige wind in Den Helder voelt fris aan en ik doe mijn jasje pas uit wanneer ik vijf minuten voor de start in het startvak ga staan. Hier staan inmiddels voldoende hardlopers, klaar voor de start.
Klokslag twaalf uur wordt het startsein gegeven en ik begin aan mijn run. Het sporthorloge en de hardloop-app zijn geactiveerd, klaar om de komende tien kilometer te registreren. Nadat we de oude Rijkswerf verlaten lopen we over de Westgracht in de luwte. Deze wordt al ras weggeblazen wanneer ik de Beatrixstraat inloop. Vanaf daar, via de Javalaan, tot in het Timorpark hebben we de wind tegen.
Inmiddels voel ik een pijntje in mijn linkerscheenbeen opkomen, maar ik loop stug (eigenwijs) door. Zoals altijd verleg ik het moment voor me uit, om eventueel verderop mijn kousen aan te passen. Dit lukt me, blijkt later, tot na de finish. Hoe meer ik loop hoe minder de pijn aanwezig is, maar wanneer we over het Kerkhofpad richting de Huisduinerweg lopen, voel ik dat mijn linkervoet begint te ‘slapen’. Het tintelende gevoel houdt aan.
Vanaf de Huisduinerweg, via de Grasweg, naar de vuurtoren heeft iedereen last van de aanhoudende, stevige tegenwind. Leunend tegen deze ferme wind loop ik richting het Schapendijkje. Ik weet inmiddels dat deze tien kilometer niet mijn snelste zullen zijn, en ik ben opgelucht dat ik nu even de wind in de rug heb. Nu ik ruim zeven kilometer heb gelopen, begint alle pijn langzaam te zakken en loop ik vrolijker over de dijk van Den Helder.
Wanneer we de dijk weer aflopen, naar de Kanaalweg, is het nog anderhalve kilometer te gaan tot de finish. Er is na acht kilometer eindelijk een toeschouwer die me persoonlijk aanmoedigt. Het publiek langs het parcours in Den Helder ervaar ik als eenkennig; wanneer ze je niet herkennen, kennen ze je niet. Gelukkig is dat op het terrein van de Rijkswerf iets anders en loop ik na 53 minuten met het luide gejuich van het publiek over de finish. Mijn eerste hardloopwedstrijd en medaille van dit jaar heb ik in de pocket.