Donderdagmiddag. Met een omweg ga ik met de trein, op huis aan. Niet geheel vrijwillig, want dankzij de vertraging van een bus in Nieuwegein heb ik op Utrecht Centraal mijn gebruikelijke, vaste trein gemist. Op het station trek ik nog een sprintje, waarbij andere reizigers gehaast aan de kant moeten springen, maar helaas rijdt de trein vlak voor mijn neus weg. In gedachten zie ik de mensen gniffelen om mijn pech.
Ik besluit een trein op een ander perron te nemen. Deze belooft mij met een kleine omweg naar mijn woonplaats te brengen. Gezien alle andere reizigers bezit hebben genomen van de zitplaatsen blijf ik op het balkon zitten op een uitklapzitje. Na een minuut komt de trein in beweging. Tegenover mij zit een oude man, iets ouder dan ik. Hij kijkt me even vluchtig aan, staart vervolgens een beetje afwezig naar buiten en buigt zich lichtjes naar voren, naar mij toe.
‘Is dit de trein naar Amsterdam Centraal?’, vraagt de man.
‘Jazeker. De trein stopt eerst nog in Amsterdam Zuid en Amsterdam Sloterdijk en daarna op Amsterdam Centraal.’ informeer ik de man.
‘Da’s mooi.’ zegt hij opgelucht.
Ik knik en met een vriendelijke glimlach op mijn gezicht kijk ik weer naar buiten waar het landschap met een toepasselijke sneltreinvaart aan mij voorbij gaat.
Ik voel dat de man een gesprek wilt beginnen, maar eerlijk gezegd heb ik daar even geen zin in. De vertraging, het sprintje op het station en de teleurstelling, maken me niet de vriendelijkste persoon. Op een onverwacht ogenblik en om een voor mij onduidelijke reden vraag ik toch of hij iets leuks gaat doen. Vervolgens begint de man te vertellen over een bezoek die hij aan zijn kleindochter in Utrecht heeft gebracht. Dat hij van de dag en het bezoek heeft genoten, maar dat hij Utrecht toch een vreemde stad vind. Als een rasechte Amsterdammer kan hij nooit aarden in de Domstad. Hij is liever alleen in zijn flatje in Amsterdam, dan dat hij is omringt door mensen in een andere stad.
De man zit op de figuurlijke praatstoel en vertelt me over zijn familie en de andere mensen in zijn leven. Hij weet dat ze er zijn, maar hij ziet en spreekt ze bijna nooit. De achterstand in het converseren heeft hij tijdens deze rit aardig weten te compenseren. De tijd vliegt voorbij en voordat ik het door heb, staat de trein stil op station Amsterdam Zuid, waar ik moet overstappen voor de trein naar Almere. Met een ‘goedenavond’ laat ik de man in de trein achter.
Onverwachte ontmoetingen en gesprekken op momenten waarop je je niet het beste voelt, zijn vaak de leukste ontmoetingen en gesprekken.
LikeGeliked door 1 persoon