Toen Simon zaterdagavond alleen thuis was en een boek van Edgar Allan Poe las, werd er aan de voordeur gebeld. Hij opende de deur en zag een lange, dunne man met een porky pie-hoedje op.
‘Goede avond,’ zei hij. ‘Is de heer Anders thuis?’
‘Nee,’ antwoordde Simon.
‘Wanneer zou ik hem dán kunnen treffen,’ vroeg het hoedje.
‘Nooit,’ sprak Simon. ‘Hij woont hier niet.’
De man met het hoedje streek over zijn baardje. Meteen deed hij een stapje achteruit, en liet zijn licht op het huisnummer schijnen.
‘Tweeëntwintig!’ riep hij opgelucht. ‘Ziet u wel, ik wist wel dat ik goed was. Anders woont op tweeëntwintig.’
Simon schudde ontkennend zijn hoofd.
‘Zeker wel,’ vervolgde de man. ‘Anders is zo’n dikkerd, met een wit hondje.’
Uit beleefdheid deed Simon of hij nadacht, maar tenslotte verklaarde Simon noch de heer, noch zijn huisdier te kennen.
Het hoedje werd er ongeduldig van.
‘Hij heeft zo’n dikke kop, Anders! Ik ben al zo vaak bij hem geweest!’
‘Echt niet, meneer,’ riep Simon. ‘Als ik u toch vertel dat. ..’
‘Goede avond,’ zei hij. ‘Is de heer Anders thuis?’
‘Nee,’ antwoordde Simon.
‘Wanneer zou ik hem dán kunnen treffen,’ vroeg het hoedje.
‘Nooit,’ sprak Simon. ‘Hij woont hier niet.’
De man met het hoedje streek over zijn baardje. Meteen deed hij een stapje achteruit, en liet zijn licht op het huisnummer schijnen.
‘Tweeëntwintig!’ riep hij opgelucht. ‘Ziet u wel, ik wist wel dat ik goed was. Anders woont op tweeëntwintig.’
Simon schudde ontkennend zijn hoofd.
‘Zeker wel,’ vervolgde de man. ‘Anders is zo’n dikkerd, met een wit hondje.’
Uit beleefdheid deed Simon of hij nadacht, maar tenslotte verklaarde Simon noch de heer, noch zijn huisdier te kennen.
Het hoedje werd er ongeduldig van.
‘Hij heeft zo’n dikke kop, Anders! Ik ben al zo vaak bij hem geweest!’
‘Echt niet, meneer,’ riep Simon. ‘Als ik u toch vertel dat. ..’
Op dat ogenblik ging de deur van de huiskamer open en trad een dikke man met een opgeblazen gezicht de gang in. Hij droeg een wollen vest, en een wit hondje liep bij zijn benen. Met uitgestoken hand liep hij op het hoedje af en riep: ‘Ha die Koen! Leuk dat je even aankomt!’
‘Ziet u nou wel,’ sprak de bezoeker, terwijl hij Simon verwijtend aankeek.
Simon was natuurlijk nogal verbaasd, maar later is de zaak hem duidelijk geworden. Die Anders woont al anderhalf jaar in het huis, dat door een administratief misverstand bij woningstichting niet alleen aan Simon, maar ook aan Anders is verhuurd. Door een merkwaardig toeval hebben ze elkaar nooit eerder opgemerkt, omdat Anders altijd net in de achterkamer was, wanneer Simon vóór huisde. Liep Simon de achterkamer in, dan moest Anders net even de gang op of op het toilet zitten. Zo hebben ze elkaar al die tijd misgelopen, maar nu is de zaak door het bezoek aan het licht gekomen. Ze zullen er iets op moeten vinden. Gelukkig vindt Simon Anders geen kwade vent. Misschien een beetje te dik.
‘Ziet u nou wel,’ sprak de bezoeker, terwijl hij Simon verwijtend aankeek.
Simon was natuurlijk nogal verbaasd, maar later is de zaak hem duidelijk geworden. Die Anders woont al anderhalf jaar in het huis, dat door een administratief misverstand bij woningstichting niet alleen aan Simon, maar ook aan Anders is verhuurd. Door een merkwaardig toeval hebben ze elkaar nooit eerder opgemerkt, omdat Anders altijd net in de achterkamer was, wanneer Simon vóór huisde. Liep Simon de achterkamer in, dan moest Anders net even de gang op of op het toilet zitten. Zo hebben ze elkaar al die tijd misgelopen, maar nu is de zaak door het bezoek aan het licht gekomen. Ze zullen er iets op moeten vinden. Gelukkig vindt Simon Anders geen kwade vent. Misschien een beetje te dik.