Afstotend

Een paar maanden geleden, toen de buitentemperatuur nog voldoende aangenaam was om rond het huis in shorts en slippers rond te drentelen, zat ik in de voortuin op het bankje met een spannend boek toen ik een buurtbewoner verderop richting de voortuin zag lopen. Ik zat net lekker in het verhaal van het boek en wilde snel, maar nonchalant de persoon ontlopen. Aangezien het universum van mening is dat dit soort gedrag afgestraft dient te worden, stootte ik bij het binnengaan een teen aan de drempel. Ik kon nog net een kreet van pijn verhinderen. Anders had de buurtbewoner mij zeker aangesproken of het wel lekker met mij ging, waarop ik dan had moet liegen met de kennisgeving dat het allemaal wel ging.

Binnen, op de bank, was ik alle begeerte om verder te gaan met het verhaal in mijn boek verloren. Het teentje naast mijn grote teen voelde heel pijnlijk aan. Ik zag al snel dat de teennagel licht begon te verkleuren. Had ik me nu maar niet zo aangesteld, dacht ik nog, maar deze gedachte verlichtte de pijn in mijn teen niet. Lang verhaal, kort: De teennagel werd gedurende tijd hierna donkerblauw, en bevrijdde zich uiteindelijk van mijn teen, waar inmiddels een nieuwe nagel was gaan groeien. Ik had er verder geen last van, behalve bij het hardlopen, af en toe.

Ik heb niets met nagels. Of beter geschreven; ik vind nagels afzichtelijk. Ze zijn een noodzakelijk kwaad, zodat er geen eeltvorming op de teen- en vingertoppen plaatsvindt, en er gevoel in de vingers en tenen blijft. Ik knip ze zelf altijd heel kort, om zo min mogelijk bezig te zijn met nagels. Het geluid van nagelknippen bezorgt me kippenvel en ik ben in staat om zeer onaardig op de persoon te reageren. Lange nagels maken van handen klauwen. Als baby trok in de kleine knuistjes al terug wanneer mijn moeder mijn nagels wilde bijhouden. Mijn moeder zei het me ooit, want het is -gelukkig- geen eigen herinnering.

Vanmorgen tijdens mijn wekelijkse hardlooprondje op de zaterdagochtend voelde ik weer die pijn van een paar maanden geleden in mijn kleine teen. Zeer onaangenaam. Even wilde ik langs de weg mijn schoen uitdoen om te checken of mijn sok verdraaid in mijn schoen zat, maar ik liep in zo’n lekker tempo, dat ik hier van afzag. Thuis aangekomen heb ik meteen mijn hardloopschoenen uitgeschopt en mijn teen gecheckt, maar er bleek niets bijzonders te zijn. Ik weet niet wat het is geweest, maar ik ga ervan uit dat het wel weer vanzelf over zal gaan.

De Jaunt

Van de week werd ik herinnerd aan een verhaal van Stephen King dat ik meer dan dertig jaar geleden heb gelezen. Met een huivering heb ik het korte verhaal destijds gelezen. Het had een aardige impact op de jongere Dray van toen, en het heeft me een paar dagen bezig gehouden. De titel van het korte verhaal is ‘De Jaunt’. Het werd oorspronkelijk gepubliceerd in 1981 en verscheen in 1985 in de verhalenbundel Duistere Krachten. Het verhaal gaat als volgt:

In een vertrekhal wachten Mark Oates, zijn vrouw Marilys en de kinderen Ricky en Patricia, om “geJaunt” te worden naar de planeet Mars in de vierentwintigste eeuw. Tijdens het wachten vermaakt Mark de twee kinderen door het opmerkelijke verhaal van de ontdekking en de geschiedenis van de teleportatie te vertellen. Hij legt uit hoe de wetenschapper die het bij toeval ontdekte al snel leerde dat het een verontrustend, onverklaarbaar effect had op de muizen die hij als eerste levende wezens teleporteerde, en uiteindelijk concludeerde hij dat ze dit alleen konden overleven als ze buiten bewustzijn waren. Dat, zo legt Mark uit, is de reden waarom alle mensen een algehele verdoving moeten ondergaan voordat ze geteleporteerd kunnen gebruiken.

Mark spaart zijn kinderen het gruwelijke gedeelte van het verhaal van de eerste mens die bij bewustzijn geJaunt werd. De veroordeelde moordenaar Rudy Foggia werd een volledige gratie aangeboden voor het instemmen met het experiment om bewust “geJaunt” te worden. Foggia kwam aan de andere kant van het poortje door en kreeg onmiddellijk een hartaanval, die net lang genoeg duurde om een cryptische zin uit te spreken: ‘Het is de eeuwigheid daarbinnen…’ Hij vermeldt ook niet dat sinds die tijd ongeveer dertig mensen, al dan niet vrijwillig, bij bewustzijn hebben “geJaunt”; ze stierven onmiddellijk of kwamen krankzinnig tevoorschijn.

Nadat Mark zijn verhaal heeft afgerond, wordt de familie onderworpen aan het slaapgas en “geJaunt” naar de planeet Mars. Wanneer de vader wakker wordt, merkt hij dat zijn nieuwsgierige zoon Ricky zijn adem heeft ingehouden om de Jaunt bij bewustzijn te ervaren en volledig krankzinnig is geworden. Terwijl het proces van de Jaunt fysiek onmiddellijk is, duurt het voor de bewuste geest een eeuwigheid en langer. Het haar van de zoon is compleet wit van de schrikwekkende ervaring en de ogen zijn vergeeld van ouderdom. Het wezen dat ooit zijn zoon was, klauwt de eigen ogen uit en onthult het verschrikkelijke karakter van de Jaunt: ‘Langer dan je denkt, papa! Ik heb het gezien! Langer dan je denkt!’

Blessure-tijd

Maandag tegen het einde van de middag, na werktijd, liep ik achteloos van zolder de trap af. Ik wilde gaan hardlopen en had net mijn hardloopkleren bij elkaar gezocht, toen ik na een korte sprong van de onderste traptree ineens onaangenaam verrast werd door een overweldigende, intense pijn in mijn linkerkuit. Een flinke vloek ontsnapte me uit de keel. De katten schoten weg, ieder een eigen kant op. Wat was dat!? De pijn bleef aan en leek ook niet af te zwakken. Huppelend en vloekend stond ik bij mijn werkbureau op de logeerkamer. Ik moest iets in mijn kuitspier verrekt hebben.

Jammerend en hinkend begaf ik me de trap af naar de woonkamer waar de pijn nog steeds aanbleef, maar ik er inmiddels wel aan was gewend. ‘Nou, dat wordt geen hardlopen vandaag,’ zei ik met gepaste drama tegen niemand, want de katten hadden hun interesse elders gevonden. In Droomland. Ze lagen te snurken, en gaven me het idee dat het heel normaal is dat ik hinkend en vloekend door het huis ga. Ook dacht ik gelijk aan het aantal rondjes hardlopen dat ik nog wilde lopen dit jaar. Ging het me nu nog lukken om die honderdvijftig hardlooprondes af te leggen?

Op deze momenten, wanneer ik niet in staat ben om de hardloopschoenen aan te trekken, besef ik dat het hardlopen een gewenning, een verslaving, is geworden. Dit uit zich gelukkig niet in dat ik de gehele dag chagrijnig voor me uit zit te kijken. Of dat ik de mensen in mijn omgeving afsnauw, maar enige misplaatste vorm van jaloezie ontstaat wel wanneer ik buiten een hardloper voorbij zie gaan of wanneer op Instagram anderen hun hardlooprondjes delen. Het is de kinderachtige reactie die ik net niet kan onderdrukken. Ik kan niet anders dan toegeven dat ik een hardloopjunkie ben.

Vanmorgen was de pijn in mijn kuit niet langer aanwezig en was het de onrust in mij die de beslissing nam om de hardloopschoenen weer aan te trekken om voor een rondje hardlopen te gaan. De eerste minuten gingen prima, en de pijn bleef weg. Wel bleek dat het lichaam (mijn oude lichaam) wel heel snel went aan het niets doen. Het gaf me vanmorgen, na een drietal kilometers hardlopen, hier en daar zeurderige pijnsignalen. Een zeurderig pijntje bij mijn achillespees, een flauwe steek in de onderrug. Alsof mijn gestel vanmorgen in opstand kwam tegen het lopen in de ochtenduren.

Ik heb deze geveinsde ongemakken en pijntjes genegeerd en liep na vijf kilometer hardlopen zonder enige kwellingen door. Ik zal de komende dagen en weken voorzichtig zijn met het hardlopen, en wanneer ik het een beetje goed uitstippel dan kom ik, ook wanneer ik rustig doe met hardlopen, dit jaar toch nog net aan die honderdvijftig hardlooprondes.

Standpunt

Vandaag is het zestien jaar geleden dat ik voor het eerst een blog via het digitale netwerk, bekend als het internet, naar de mensen om mij heen verstuurde. Sinds 2004 is het een komen en gaan geweest van lezers op dit log. Mijn eerste blog ging over de dagelijkse beslommeringen. Na een paar jaar had ik het idee dat men inmiddels wel genoeg van mij wist en kreeg ik steeds vaker het idee in de herhaling te vallen. Hoe vaak moet je iets melden dat je meegemaakt hebt? Je kunt tenslotte niet alles meemaken. Ik wil niet, zoals het zestien jaar geleden wel eens gebeurde bij andere webloggers, de dingen in mijn leven aanpassen om er maar over te kunnen schrijven. De webloggers van toen hebben plaats gemaakt voor de influencers van nu. Die komen ook met verhalen op de proppen, waarvan ik vermoed dat deze ‘spontaan’ zijn bedacht om zoveel mogelijk likes en followers te scoren.

Stop niet met wat je blij maakt. Dat doe ik ook niet. Wellicht verveel ik anderen met mijn hardlooprondjes die ik deel via de sociale media, maar ik word er wel blij van. Ik waak er wel voor om anderen niet te vervelen met mijn mening, want wanneer ik eenmaal mijn (stand)punt hebt gemaakt, stop ik met praten. Niets vind ik meer vervelend dan mensen die zich blijven herhalen. Vaak zijn het juist de mensen die niet hun blijheid herhalen, want het benadrukken van je boosheid en ellende is voor deze mensen een verheerlijking. Een mening is een mening. Niemand kan er verder iets mee, en hiermee heb ik mijn gedachte geventileerd en moet u het daarmee doen, want niets is zo sneu wanneer ik dit tot in den treure blijf herhalen.

Dikke doei

Toen ik in 2016 op de woensdagochtend, 9 november, wakker werd, zag ik op mijn iPhone de nieuwsberichten staan. ‘Donald Trump wint Amerikaanse verkiezingen’ en ‘Donald Trump is de 45e president van de Verenigde Staten.’ In dat laatste bericht werd ik doorverwezen naar het liveblog om alles te kunnen volgen, maar op dat vroege tijdstip had ik al gegeten en gedronken. Trump heeft nooit mijn waardering kunnen winnen. Ik kende hem niet, maar wat ik over hem wist, of had gezien, was het een zeer onsympathiek persoon die er geen kwaad in zag om anderen hooghartige te benaderen en vooral ook totaal respectloos te behandelen. Ik was blij geen Amerikaanse burger te zijn. Dit was -gelukkig- niet mijn president.

Op 20 januari 2017 werd de 46e president ingewijd. Nog geen uur na de inauguratie van de president werd op de website van het Witte Huis alle links naar de LGBTQ-gemeenschap verwijderd. Toen werd mijn bittere gevoel over deze president bevestigd. De nieuwe wind die door het het Witte Huis waaide, was geen frisse. Er werd ronduit gelogen. Over van alles, en die werden als ‘alternatieve feiten’ naar buiten werd gebracht. De afgelopen jaren heb ik alleen maar met verbazing de nieuwsberichten van en over de Amerikaanse president aangehoord. Ik zag er één voordeel in; in de toekomst kan het alleen maar beter worden.

Het is overigens niet dat ik pro-democraat ben. Ik ben ook zeker niet anti-republikein. Mijn politieke voorkeur doet er in dit verhaal niet toe. Wat er wel toe doet is dat alleen een integer persoon de leider van een natie kan zijn. Dat is mijn mening, want ik weet dat er miljoenen planeetgenoten zijn die er anders over denken. Maar sinds vandaag zie ik dat het voordeel dat ik de afgelopen jaren steeds voor ogen hield, binnenkort waarheid wordt. Dan keert er weer een beetje rust terug in de wereld.

Cijfers

Je kunt de laatste tijd geen krant openslaan, nieuws-app openen, radio of televisie aanzetten of je wordt met cijfers om de oren gesmeten. Over besmettingen, ziekenhuisopnames en sterfgevallen. Corona is eigenlijk nog het enige woord dat het jaar 2020 kan omschrijven. Bijna al het nieuws dat gebracht wordt, is COVID-19. Ik wil niet zeggen dat ik corona-moe ben, want ik hou me braaf aan alle opgelegde regels en adviezen van de overheid, maar er gebeurt toch wel meer in de wereld dan alleen het opsommen van cijfers? Of niet..

Hier wat persoonlijke hardloop-cijfers van de afgelopen maand. In oktober 2020 heb ik in totaal 146,60 kilometers hardlopend afgelegd. In een gemiddeld tempo van 05:10 minuten per kilometer. Hiervoor heb ik in oktober vijftien keer mijn hardloopschoenen aan mogen doen. Hiermee komt oktober in de top vijf van maanden in 2020, waarin ik de meeste kilometers heb afgelegd, en is de afgelopen maand mijn gemiddelde tempo (het aantal minuten per kilometer) gezakt naar het niveau zoals deze begin dit jaar was. Dit komt, volgens mij, mede door het vinden van de juiste hardloopschoenen, waarbij ik weer ouderwets lekker in een fijn tempo kan hardlopen.

Bestaansrecht

Haar vader was een vrolijke, luide man. Hij hield van moppen tappen en mensen voor de gek houden. Zijn grootste feestdag was dan ook de eerste dag van april. Dan fopte hij de mensen naar hartenlust en bulderde het uit wanneer ze in zijn vallen liepen. Moeder was meer bekwaam en meer op een lijn met haar.

Vorig jaar december zou ze niet zo snel vergeten. Het grote, ouderwetse huis waarin ze woonde, scheen geschapen voor het sinterklaasfeest, want er was een open haard in de huiskamer met zo een schouw waarin de pijp naar het dak uitkwam. Een ideale plaats om je schoen bij te zetten. Kinderen elders, in centraal verwarmde woningen hebben het moeilijk, maar hun fantasie is zo soepel dat ze hun schoen tevreden bij de radiator zetten, in goed vertrouwen dat Sinterklaas het wel via zal weten te regelen.

Die avond, het was begin december, had het meisje bij de schoorsteen gezongen. Toen ze op weg was naar bed, hoorde ze de stem van haar vader, die riep: ‘kom eens gauw helpen!’
Ze liep vlot terug naar de kamer. ‘Wat is er?’
‘Ik heb die ouwe bij zijn poot,’riep hij.
Bij het vuur stond hij, uit alle macht trekkend aan een been,. dat uit de schouw kwam. ‘Help nou eens!’
Hij had een rood hoofd van inspanning. Maar het kind stond als verlamd van schrik en zag hem opeens achterovertuimelen, met een hoge laars in zijn hand.
‘Hij is me ontsnapt,’ hijgde hij. En overeind krabbelend: ‘Maar zijn schoen heb ik. Die geef ik niet meer terug.’
‘Dat mag niet,’ zei het meisje, ‘nou is Sinterklaas heel boos op u. Misschien komt hij u wel halen vannacht.’
‘Ik ben helemaal niet bang hoor,’ riep de vader.
Hij was een liefhebber van grappen, zoals eerder gemeld.

Rillend van angst vluchtte het kind naar de slaapkamer en kroop in bed. Haar moeder kwam en zag meteen dat er iets aan de hand was.
‘Wat scheelt je?’vroeg ze.
En het meisje vertelde hoe vader de woede van Sinterklaas had getrotseerd.
Somber luisterde de vrouw naar het verhaal. Toen zei ze: ‘Wees maar niet bang. Vader maakte maar een grapje.’
‘Maar als Sinterklaas nou boos is?’
‘De echte is al lang dood. Die bestaat niet meer.’
’t was een hele brok om zo ineens door te slikken.
‘En de ooievaar?’ vroeg het kind, ‘die vind ik ook griezelig. Pa zegt dat ik door de ooievaar ben gebracht.’
‘Dat is ook maar een grapje,’ antwoordde de moeder, die in een moeite door schoon schip wilde maken. ‘De ooievaar brengt de kinderen niet. Jij komt gewoon van mij.’
‘O,’ zei het meisje.
Ze kreeg een nachtzoen op het bleke, peinzende gezichtje. De moeder liep naar de deur.
‘Zeg moeder, ‘vroeg het meisje.
‘Ja?’
‘En God, bestaat die ook niet echt?’ klonk het voorzichtig.
‘Jawel, God bestaat écht,’ zei de moeder. En ze deed het licht uit.

Almere City Run 2020

In een wereld waar geen covid-19 bestaat had ik vanmorgen in de schaduw van de Eiffeltoren in het startvak klaar gestaan om de 20 kilometer van Parijs te lopen. Het heeft niet zo mogen zijn. De voorbereidingen en investeringen ten spijt zit ik vandaag thuis, in Nederland. Niet dat ik in de periode naar dit weekend ontstemd was, ik zag de annulering al enigszins aankomen en daarbij heb ik veel minder leuke momenten in mijn leven meegemaakt. Dus kop op, en door gaan met je leven. Er valt altijd wel iets leuks mee te maken.

Groot was dan ook de aangename verrassing toen een tijd geleden mij het bericht onder de ogen kwam dat de Almere City Run, die doorgaans in de maand juni wordt gehouden, in een virtuele editie op deze datum werd gehouden. Snel aangemeld voor een startmoment om 09:00 uur, en een hardloopshirt voor deze gelegenheid besteld. Vanmorgen was het moment. Een speciale app was al op mijn telefoon geïnstalleerd, waarbij er vijf minuten voor de start alles vanzelf zou gaan. Daar stond ik vanmorgen. In plaats van op de Pont d’Iéna in Parijs klaar te staan voor het startschot, stond ik in mijn eigen voortuin af te tellen.

Voorzichtig begon ik aan mijn rondje van tien kilometer en al snel voelde het alsof ik aan een officiële run meedeed. Via mijn hoofdtelefoon hoorde ik het gejuich en andere achtergrondgeluiden, zo bekend van het meedoen aan een run. Waar ik in Almere rondliep bij de sportvelden langs de Muziekdreef werd er mij in de oren verteld dat ik door het Lumièrepark liep, en kreeg ik achtergrondinformatie over de recreatieve track waarop ik mij zogenaamd op bevond. Ook kreeg ik, naast de veel virtueel aanwezige aanmoedigings- en muziekmomenten, bij iedere kilometer vermeld welke tijd ik liep en wat mijn plaats was in het klassement.

Hardlopend langs de Noorderplassen kreeg ik informatie over de fauna van de bossen langs de Lange Wetering, zes kilometer zuidelijker gelegen dan waar ik me bevond. Ik werd steeds meer enthousiast. Ook toen ik hoorde dat ik -net als bij de real life hardloopwedstrijden, sneller liep dan ik gemiddeld doe. Toen ik via de app werd aangemoedigd om het kuitenbijtertje, de Bosbrug in Almere-Haven, over te steken, begon het bij mij aan de Noorderledeweg flink te regenen. De regen kon me niet deren. Ik moest even inwendig lachen toe ik via de app werd geïnformeerd over de Floriade Expo in 2022. Een stille sponsor?

De laatste kilometers van mijn run gingen lekker en vlot. Over het Von Draispad, langs de Hoge vaart was het voor mijn alleen nog de run uitlopen. Ik was benieuwd naar het uitbundige gejuich bij de finish en de muzikale aanmoedigingen, maar dit viel me een beetje tegen. Na de tien kilometer gelopen te hebben werd ik alleen via het scherm op mijn telefoon gefeliciteerd. Misschien had ik iets niet goed ingesteld, of heb ik het zelf niet goed gehoord? Ik kreeg nu alleen de mogelijkheid om een finish-selfie te maken. Ondanks deze stille finish ben ik toch enthousiast over deze virtuele editie van de Almere City Run. Wat mij betreft is er volgend jaar, naast de echte run, weer een extra virtuele editie!

Pegasus Trail 2

Nadat ik bijna 400 kilometers op mijn oude oranje/roze hardloopschoenen had hardgelopen vond ik dat ik nieuwe hardloopschoenen mocht aanschaffen. Niet omdat mijn vorige Nike©schoenen versleten waren, maar ik vond ze een beetje lomp. Mijn ervaring was dat ik er niet lekker mee kon wegrennen, en van mijn kant was er ook weinig affectie voor deze schoenen. Voor hardloopschoenen vind ik dat je dat wel een beetje moet hebben. Dus op zoek naar een nieuw paar.

Maar wat te kiezen? Ik ben jarenlang liefhebber van de Nike Pegasus hardloopschoenen geweest, maar een paar jaar geleden kwamen er een paar aanpassingen aan het model, waardoor het hardloopplezier in deze schoenen voor mij iets minder werd. De hakken van de schoenen liepen uit in een punt en de hielen vond ik te hard en te hoog. Lang verhaal, kort; ik was toe aan een ander model. Na veel omzwervingen van verschillende hardloopschoenen van het voor mijn geliefde sportmerk, ontdekte ik laatst de Nike Pegasus Trail-schoen.

Bold running, meet bold footwear. The brightly coloured Nike Pegasus Trail 2 ramps up the energy as you ramp up your miles. Versatile enough for everyday training, it features an ideal fit for multiple levels of experience.

Zo brengt Nike haar nieuwe hardloopschoenen aan de man/vrouw. De Nike Pegasus Trail 2 zijn neutrale trailschoenen. De Pegasus Trail 2 is de opvolger van de Nike Air Zoom Pegasus 36 Trail. De schoenen zijn ontworpen voor het lopen van lange afstanden over trails of voor je dagelijkse run door het bos en de duinen, en aangezien de bestrating in Almere in het algemeen vaak doet denken aan diverse survivalparcours, vind ik het niet erg om met deze schoenen in de stad te hardlopen.

Inmiddels loop ik een week op deze hardloopschoenen en tot nu toe ben ik zeer tevreden. Waar ik eerst angst had dat de zool van de trailschoen niet lekker op het asfalt loopt, valt dit enorm mee. Een rondje hardlopen off-road kan ook uit alleen rotspaden bestaan. De lage hiel van de schoen is voor mij een groot voordeel en dankzij de optimale grip c.q. versteviging te midden van de voet geeft dit een zeer stabiel gevoel bij het hardlopen. Vooral op de onverharde paden. Tot nu toe ben ik zeer tevreden met de Nike Pegasus Trail 2.

Zondagochtendrondje

Zondagochtend en de weersverwachting voor vandaag is niet positief. Tenminste, als je van koud najaarsweer houdt, dan is het wel goed nieuws. Er staat een stevige zuidenwind en er zijn een aantal regenbuien voorspeld. Het is nog droog wanneer ik in bed mijn weer-app check. Ik neem het besluit om nu mijn hardlooprondje te gaan lopen en niet langer te wachten. Echtgenoot slaapt en mompelt de twee woorden ‘is goed’ als een bevestiging op mijn mededeling dat ik zo een half uurtje ga hardlopen. Normaal gesproken loop ik minimaal drie kwartier, maar Buienradar heeft een weerswaarschuwing gegeven voor gladde wegen en ik wil voor de regenbuien weer thuis zijn.

Om negen uur loop ik richting het Oosten over het Spoorbaanpad van Almere. Het valt mee met de koude temperatuur. Net als het wegdek van de fietspaden. Hier en daar zie ik wat brokken opgevroren sneeuw, maar verder vind ik het wel te doen. Gewoon alert blijven, denk ik. Onderweg zie ik een paar tienerjongens op de fiets. De een kijkt nog slaperig uit de ogen, maar de ander is druk aan het woord. Grote sporttassen worden op de bagagedragers meegezeuld. Ik neem aan dat ze onderweg zijn naar de sportvelden bij Muziekwijk.

Bij twee kilometer meldt de stem van mijn hardloop-app dat ik constant en in mijn eigen tempo loop. Ik sla links af en loop de woonwijk Tussen de Vaarten in, over het van Eyckpad. Hier moet ik over het gras lopen, want er zijn grote waterplassen op het fietspad en die zijn zeer waarschijnlijk glad. Een oudere man met een opvallend grote blauwe sjaal om zijn nek trekt ongeduldig zijn hond mee. De foxterriër wil overal aan ruiken en moet er een plasje met opgetrokken poot achterlaten. Wanneer de hond een mens was geweest, dan zou men bij hem dwangneurose constateren. De man met de blauwe sjaal heeft geen geduld en rukt stevig aan de hondenriem. Wanneer ik hem voorbij loop, kijkt hij me chagrijnig aan.

Ter hoogte van het gezondheidscentrum ‘Het Perspectief’ passeer ik een oudere vrouw met licht nicotinegeel haar, verstopt in de kraag van haar grijze winterjas en een te kleine zwarte muts. In haar rechterhand houdt ze de hondenriem vast en in haar linkerhand een sigaret. Haar bruine teckel loopt enkele meters voor haar uit en zelf sjokt ze nu onder de busbaan door. Ze kijkt om wanneer ze me hoort lopen. Ik loop langzaam, want overal liggen opgevroren sneeuw-hoopjes. Ik wens haar een goedemorgen toe en met een zware rokersstem zucht ze mij een goedemorgen terug. Het lijkt me dat niet iedereen vrijwillig naar buiten is gegaan, deze zondagochtend.

Herfstweer

Volgens Strava, de hardloop-app op mijn horloge, ga ik gemiddeld drie keer in de week hardlopen. Daar ben ik 3 uur per week zoet mee, en hiermee loop ik gemiddeld 35 kilometers in de week. Gemiddeld. Niet altijd. De snelheid van mijn hardlooprondjes hou ik niet meer bij. Ik ben gemiddeld niet meer zo snel zoals ik een paar jaar geleden was. Dat komt waarschijnlijk door het type hardloopschoen waarop ik loop, maar het kan ook gewoon mijn leeftijd zijn. Ik zit in de herfst van mijn leven, net als dit jaar.

Ik merk vooral door het hardlopen dat we in het najaar zitten. Waar ik de afgelopen maanden in shirt en korte broek de deur achter me dichttrok, moet ik nu met name het weer in de gaten houden. Niet dat dit zekerheid geeft. Afgelopen woensdag ging ik na mijn werkdag voor een rondje van tien kilometer, nadat ik eerst de diverse informatie-apps had gecheckt, en kwam na bijna negen kilometer in een hoosbui terecht. Ik heb ruim tien minuten moeten schuilen bij de portiek van een flatgebouw. Daarna heb ik de resterende anderhalve kilometer in een iets minder natte regenbui voortgezet. Thuis, onder de douche, werd het eindelijk droog.

Vanochtend twijfelde ik even of ik mijn hardloopjack moest dragen, maar toen dacht ik aan de tien-plus-graden-regel voor hardlopers. Deze regel houdt in dat wanneer je gaat hardlopen, je tien graden kan optellen bij de daadwerkelijke temperatuurgevoel buiten. Dit is natuurlijk geen vastgestelde regel, want iedereen ervaart kou en warmte op zijn, of haar, eigen manier. Even voor acht uur heb ik die frisse ochtendlucht genegeerd en ben ik in shirt en shorts gaan hardlopen. Het voelde heel even fris aan, maar na een paar honderd meter te hebben gelopen, was ik voldoende opgewarmd om een behaaglijk rondje om het Weerwater te hardlopen.

Damloop 2020, Home Edition

Begin dit jaar, eind maart, toen ik me net had ingeschreven voor de Dam tot Damloop van dit jaar, schreef ik hoopvol en een beetje sarcastisch op social media: ‘Laten we hopen dat er in september 2020 geen runs (of evenementen) meer gecanceld worden.’ De Halve van Den Helder wat toen net een week daarvoor geschrapt in verband met COVID-19. Ik kon toen nog niet weten dat de runs waarvoor ik me dit jaar had ingeschreven allemaal geschrapt gingen worden. Naast de Halve van Den Helder, geen Almere City Run, geen Dam tot Damloop en geen 20 Kilometer de Paris. Ik was enigszins teleurgesteld, maar ik kan me ervaringen herinneren die ik meer droevig vind.

De maanden erna ervaarde ik steeds meer dat er organisaties opstonden die virtuele hardloopwedstrijden bedachten, waarbij je na inschrijving -en een betaling- voor een virtuele run een medaille in ontvangst mocht nemen. Ik had me voor een paar runs ingeschreven, maar er was geen controle of je de verplichte afstand daadwerkelijk had gelopen en ik ervaarde het toch een beetje als het kopen van medailles, in plaats van een officiële hardloopwedstrijd lopen. Voor de geschrapte Halve van Den Helder kon je later bij bewijs van de door jou gelopen afstand alsnog een medaille in ontvangst nemen. Dat voelde meer eerlijk aan.

Afgelopen juli werd door Le Champion, de organisator van de Dam tot Damloop, bekendgemaakt dat de run van 2020 op een alternatieve manier doorging. De Deur tot Deurloop, of de Damloop Home Edition. Hierbij moest je in het weekend van 19 en 20 september de verplichte Engelse Mijl afleggen en via een app vastleggen. Nog voordat ik enige uitleg had gelezen wist ik dat ik hieraan wilde meedoen. En ik wist ook al welke alternatieve route ik ging afleggen. De route die ik begin maart had gelopen, net voordat corona in Nederland uitbarstte. De route van Weesp naar Almere.

Zo startte ik gisterochtend even na acht uur in de ochtend mijn Damloop, Home Edition in Weesp. Het voelde een beetje als de real thing toen ik tussen alle andere treinreizigers door het station van Weesp liep. Het was alsof we met zijn allen naar ons startvak begaven, hoewel ik alleen verder naar buiten liep en mijn hardloopapp startte. De Damloop 2020 was voor mij begonnen. Door het centrum van Weesp liep ik naar de Vesting Weesp om me daar via de Lange Muiderweg richting Almere te lopen. Er stond een frisse noordoostenwind die mijn hardlooptempo zou tegenwerken, maar ik zag dit niet als een tegenslag. Ik wilde de run gewoon uitlopen.

Het hardlopen ging lekker. De frisse noordoostenwind bleek een aangename verkoeling langs het spoor, richting Muiden. Het was deze editie ook de eerste keer dat ik een verkeerde afslag had genomen. Bij Muiden vergat ik de Hakkelaarsbrug over te steken en eerder rechtsaf af te slaan. Dit waren een paar honderd verloren meters die ik terug mocht lopen. Op de IJsselmeerweg had ik iets meer last van de tegenwind, en ik denk dat ik daar qua snelheid wat tijd heb mogen inleveren, zo totdat ik de Hollandse Brug over was gelopen. Hierna was het allemaal een thuiswedstrijd geworden. Voor mij bekende grond waar ik in het verleden wel meer hardloopkilometers heb achtergelaten.

Op het Spoorbaanpad in Almere, langs het spoor ging het gewoon voortreffelijk. De zon scheen feller, waardoor het met de noordoostenwind aangenaam hardlopen werd en voordat ik het doorhad waren er inmiddels veertien kilometers afgelegd. Ik kwam nu op de bekende plekken in Almere waar ik bijna wekelijks kom met mijn hardlooprondjes. Ik besloot voor de zekerheid een extra kilometer te hardlopen. Better safe, than sorry, zeggen ze elders, en na één uur en negenentwintig minuten vond ik dat mijn Dam tot Damloop 2020 had uitgelopen. Een enorm leuke ervaring, maar volgend jaar graag weer zoals ik deze run gewend ben.

Water

Zaterdagochtend. Ik zit op mijn fiets, want ik ben van mening dat ik de afgelopen week ruim voldoende kilometers heb hardgelopen en heb daarom besloten een rondje over de dijk te fietsen. Om tien uur fiets ik langs de sportvelden in Muziekwijk. Het is er druk met naar parkeerplekzoekende automobilisten en hun kinderen in voetbal- of hockeytenue. Op het fietspad zijn ze druk en zenuwachtig in gesprek voor de wedstrijd of de training. Ik hoop dat ze op het sportveld meer bewust en alert zijn van hun omgeving, want op het fietspad zijn ze dat niet, en dan is zo’n wedstrijd snel gespeeld.

Wanneer ik tussen de verschillende voetbalvelden fiets hoor ik het fanatisme in de stemmen van de uitgelaten ouders en ik bedenk dat het voor zo’n kind hartstikke leuk moet zijn wanneer papa of mama zo fijn enthousiast meedoet met het voetbalspel. Dan weet je als kind dat je ouders er voor je zijn. Bijna rijd ik nog een enthousiaste ouder aan. Deze man heeft alleen aandacht voor het sportende kind op het voetbalveld en niet voor die oude fietser op het fietspad. De man is waarschijnlijk enorm geschrokken van de bijna aanrijding, want hij vergeet nog even sorry te zeggen.

Ik fiets verder over de Saxofoonweg, richting de Oostvaardersdijk. Ik heb nog even wind tegen, maar ik weet dat wanneer ik met mijn fiets op de dijk rijd, ik de wind mee heb. Er zijn werkzaamheden bij Almere-Pampus, want er zijn veel wegen afgesloten, waardoor het enorm druk is met autoverkeer op de weggetjes waar het anders zo landelijk rustig is. In Almere zijn er altijd wegwerkzaamheden en hierdoor ook veel omleidingsroutes. Ik heb er vandaag geen last van, ik kan via de gebruikelijke weg doorfietsen. In no time rijd ik met de wind in de rug over de dijk.

Het uitzicht op het grote watervlak van het IJmeer geeft me rust. Bij mij lost iedere vorm van stress op bij het zien van zoveel water. Het heeft er wellicht mee te maken dat ik ben opgegroeid in Den Helder, een stad omgeven door water. Een grote waterplas trekt aan mij als een magneet aan ijzer. Het zien van oneindig veel water is voor mij een soort van thuiskomen. Ik heb mooie wandelingen gemaakt in de Alpen en in de Pyreneeën, maar er is volgens mij geen berggebied op deze planeet die het voor mij wint van het aanzien van een grote waterplas.

Regenachtig

Onderweg naar Den Helder zit ik in de trein dromerig uit het raam te kijken. Het landschap van Noord-Holland schiet troosteloos aan mij voorbij. Het is niet het landschap dat het somber maakt, het is de constante regen die deze ochtend aanhoudt. Gelukkig heb ik het nieuwe boek van Steve Cavanagh, Fifty Fifty, bij me. Het is het vijfde boek over Eddie Flynn, de voorheen oplichter, nu advocaat. Een aanrader. Vandaag ga ik op visite bij mijn moeder in het verzorgingshuis. Er is een evaluatiegesprek ingepland, waarbij ik aanwezig wil zijn. Mijn moeder woont er nu alweer een jaar, en ik ben benieuwd hoe het gaat. Daarbij wil ik niet dat alleen mijn zus, die in Den Helder woont, altijd als enig kind bij deze gesprekken aanwezig is.

Ik had vooraf met mijn zus afgesproken dat ze tegen het einde van mijn reis, het laatste stuk in de trein met me meereist naar de eindbestemming, en wanneer de oude herinneringen uit mijn jeugd helder worden, aangemoedigd door de herkenbare omgeving van vroeger, ontmoeten we elkaar in de trein. We stoten de ellebogen tegen elkaar als begroeting, en ik denk een glimlach achter haar mondkapje te herkennen. In Den Helder regent het nog steeds. Of constant. Wanneer we de trein de eindbestemming heeft bereikt (verder dan Den Helder Centraal rijdt deze niet) herken ik het weer van vroeg. Regen en vooral de harde wind.

Het is niet omdat ik al ruim twintig jaar niet meer in Den Helder woon dat ik tegenwoordig mijn geboortestad minder vind, maar er zijn veel leegstaande panden in het centrum, en het geeft mij een troosteloze uitstraling. Het regenachtige weer van deze ochtend klaart dit beeld niet op. Ik vind dat de stad steeds meer van de weinige glans verliest. Ik vind het jammer, want veel van mijn mooie en warme herinneringen uit mijn jeugd liggen vooral in deze stad. Onder de paraplu en diep in de capuchon verstopt wandelen mijn zus en ik door de Keizerstraat naar de Spoorstraat. Ondanks het naargeestige weer is het er druk in de winkelstraat. Ik probeer het niet eens te begrijpen.

Aan het einde van de Spoorstraat lopen we de Keizersgracht op, richting het verzorgingshuis van onze moeder. We stappen stevig door, want de regen, en de altijd aanhoudende wind van Den Helder, doet ons verlangen naar de warmte van onze moeder, maar vooral ook om binnen te zijn. Het is nog een paar minuten lopen voordat we binnen zijn. Eenmaal door de voordeur schrijf ik ons beiden eerst in (COVID-19) en lopen dan door naar de afdeling van onze moeder. Ze is blij verrast om ons te zien. Ze herkent me nog steeds, ondanks dat ik al een tijdje niet op visite ben geweest, en het evaluatiegesprek verloopt positief.

Het blijkt dat mama Bosma het ‘goed doet’ op de afdeling en ze blijkt ook een voorbeeldige bewoonster te zijn volgens de verzorgster. Mijn zus en ik zijn blij met deze mededeling. Er zijn het afgelopen jaar momenten geweest waarbij we minder vrolijk het tehuis hebben verlaten. Het officiële evaluatiegesprek, waarbij mijn moeder me iedere twee minuten vraagt of ik met de trein ben, en ik dit constant positief bevestig, komt na een uur keuvelend tot een einde. Aan het einde van het bezoek loopt onze moeder met ons mee tot aan de deur van het tehuis. Bij het afscheid belooft ze me dat ze voor de winter een sjaal voor mij heeft gebreid. Mijn hart voelt warm wanneer we buiten weer in de koude wind en aanhoudende regen staan.

Evolutie

Ik zit in de trein, onderweg naar huis, waarbij ik een gesprek van twee mannen oppik. Door het licht gemompel in de mondkapjes, kan ik het gesprek niet helemaal goed volgen, maar de man met de luidere stem volg ik nog wel. Ze hebben het over de evolutie van de mens, en ik denk dat het over de mens en COVID-19 gaat, maar ik heb het mis. Dit komt omdat het onderwerp ‘hedendaags weer’ steeds meer wordt verdrongen door het onderwerp ‘hedendaags corona’. De man met de luide stem heeft het over dat wij mensen door de evolutie minder goed bomen kunnen klimmen dan apen. ‘Dat verklaart veel,’ gniffel ik onverstaanbaar, binnensmonds. Veilig vanachter het mondkapje.

‘In de loop der tijd hebben we die vaardigheid verloren. Dat in bomen klimmen. Hiervoor hebben we andere dingen voor in de plaats gekregen,’ meldt hij zijn gesprekspartner. ‘Zo zijn onze lange apenarmen geëvolueerd in handige gereedschappen, waarmee we gebruiksartikelen en wapens kunnen maken.’
De man tegenover hem knikt geduldig. Uitdrukkingsloos, mede dankzij het mondmasker.
‘Het rechtop lopen,’ vervolgt hij. ‘Dat komt doordat het Afrikaanse landschap veranderde, een paar miljoen jaar geleden. Bossen werden savannes, en daar was het veiliger om rechtop te lopen. Met je kop boven het gras uit. Dan zie je wel een nijlpaard of olifant op afstand op je afkomen.’
Beiden grinniken vanachter hun masker. Ik kan het niet zien, of horen, maar dat vermoed ik.

‘En omdat we steeds minder lichaamsbeharing kregen, konden we ook langere afstanden lopen. Kilometers hardlopen zonder oververhit te raken met al dat bont op je lijf,’ verklaart de man in zijn monoloog. ‘Ze renden gewoon tot een reebok of, weet ik veel wat, uitgeput was en dan konden ze zo’n beest met een klap uitschakelen. Wist je niet, hè?’ vraagt de man. Zijn medereiziger schudt van nee.
‘Vervolgens groeide onze hersens, omdat we meer vlees gingen eten. Dat heeft met dierlijke vetten en eiwitten te maken. Het menselijk brein weegt zwaarder dan die van een chimpansee. Een dier wat veel op de mens lijkt. Hierdoor werden we slimmer dan alle andere dieren en wisten we zo de wereld te veroveren.’
De man knikt het hoofd. Hij wil benadrukken dat wat hij zegt, echt waar is.

Wanneer ik het station in Almere verlaat, denk ik onderweg naar huis nog aan het evolutieverhaal. Het klinkt geloofwaardig, maar de man zei het allemaal zo feitelijk en met poeha, dat ik twijfelde aan het verhaal.
Later lees ik een tijdschrift, dat bij thuiskomt op de mat lag, het geschreven evolutieverhaal die de man in de trein een half uur geleden brallend had voorgedragen aan zijn medereiziger.